4 havo poëzie H4

10 maart - 4 havo
  • Nabespreken: toets argumenteren
  • Starten met poëzie 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

10 maart - 4 havo
  • Nabespreken: toets argumenteren
  • Starten met poëzie 

Slide 1 - Slide

Poëzie
H4 tot en met H6
eindproduct: werkstuk poëzie (W2) 
instructie en opdrachten tijdens de les en gedeeltelijk als huiswerk

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Je hebt het misschien niet door, 
maar je komt poëzie overal tegen:
  • Tijdens bijzondere gelegenheden (speech, uitvaart, geboortekaartje)
  • Op televisie/radio
  • In de openbare ruimte (muurpoëzie, monumenten)
  • In huis (misschien van iemand anders)
  • Op sociale media (Instagram)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

poëzie

In de poëzie worden gevoelens, ervaringen, ideeën en impressies verwoord die we niet in alledaags taalgebruik kunnen uitdrukken.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan de slag
We gaan gedichten lezen.
Kies ten minste vijf gedichten uit die je aanspreken.
Schrijf ze in je schrift.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Opdracht
  • Bekijk de profielen van minstens 3 instadichters.
  • Maak een lijstje met kenmerken: wat valt je op aan de gedichten? Noteer je antwoorden straks in LessonUp.
  • Welke gedichten/dichters spreken je aan?

Slide 24 - Slide

Nederlandstalig

@larsvdwerf
@reneoskam
@merelmorre
@sielvhm
@liefleven
@jip_gewoon
@ruthvandesteene



Engelstalig

@rupikaur_
@langleav
@atticuspoetry
@ladybookmad


Slide 25 - Slide

Poëzie
Poëzie verschilt van proza. Belangrijk is het feit dat gedichten meestal korter zijn. Een dichter probeert met weinig woorden een gevoel bij de lezer op te roepen. De schrijver zal dan ook veel aandacht aan zijn formuleringen besteden. De wijze waarop hij dat doet, wordt de vorm genoemd. 
(Bron: Marsman literatuur)


Slide 26 - Slide

Vormkenmerken poëzie
  • Rijm
  • Metrum
  • Typografie
  • Beeldspraak (figuurlijk taalgebruik)
  • Stijlfiguren (bijzonder/opvallend taalgebruik)

Slide 27 - Slide