68. Thema 7 week 2 Les 9 werkwoord afstemmen op onderwerp

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

lesdoel

Ik kan het onderwerp en het werkwoord. op elkaar afstemmen.

tegenwoordige tijd

• De ik-vorm is de manier waarop je het werkwoord met het onderwerp ‘ik’ formuleert.
• De hij-vorm is de ik-vorm van het werkwoord met een ‘t’ erachter.
• De wij-vorm schrijf je hetzelfde als het hele werkwoord.

1. werk
2. werkt
3. werken

1. wens
2. wenst
3. wensen

1. loei
2. loeit
3. loeien

Hij veegt de vloer.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Zij wordt binnenkort jarig.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Hoor je de sirene?.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Welke 3 vormen heeft een werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Hoort je broer de sirene?.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

De slager slacht een koe.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

De klassen zijn gehalveerd.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Het onderwerp is: jullie

Welke vorm hoort bij dit onderwerp?

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Het onderwerp is: Marijke

Welke vorm hoort bij dit onderwerp?

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Het onderwerp is: ik

Welke vorm hoort bij dit onderwerp?

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Het onderwerp is: de dieren

Welke vorm hoort bij dit onderwerp?

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Gebruik de ik-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!

Wij pellen de eieren.

Ik ..........................................

Gebruik de hij-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!

Wij worden niet ziek.

Zij ..........................................

Gebruik de wij-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!

Hij komt naar school.

Wij ..........................................

Gebruik de HIJ-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!

Wij brengen de boeken terug.

Hij ..........................................

aan het werk

 

Thema 7, week 2

Les 9

40 x plussen