Tijdens de crisis van de jaren 30 had de Nederlandse regering lang vastgehouden aan een politiek van bezuinigingen, onder meer op werkloosheidsuitkeringen.
Na 1945 andere politiek - opbouwen verzorgingsstaat; een samenleving waarin de overheid zorgt voor iedereen die dat zelf niet kan, zoals ouderen, zieken en werklozen.
In de jaren 60 en 70 werd de verzorgingsstaat verder uitgebouwd. De kosten stegen en na de economische crisis van de jaren 70 besloot de regering te bezuinigen op sociale uitkeringen.
Het uitgangspunt van de regering bleef echter hetzelfde.