BS1: Ongeslachtelijke voortplanting

H2: Voortplanting
BS 1: Ongeslachtelijke voortplanting
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

H2: Voortplanting
BS 1: Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt de gebeurtenissen tijdens de celcyclus beschrijven en toepassen.
  2. Je weet dat door ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen ontstaan die identiek zijn aan de ouder.
  3. Je kunt standpunten over klonen van organismen toelichten met ethische en biologische argumenten 

Slide 2 - Slide

ongeslachtelijke voortplanting


* nakomelingen ontstaan door celdeling
* nakomelingen zijn identiek aan hun voorouder

Slide 3 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting levert bij organismen een nakomeling op met hetzelfde genetisch materiaal als de ouder. Ongeslachtelijke voortplanting vereist dus geen seks.

Slide 4 - Slide

kunstmatig ongeslachtelijk
stekken                        weefselkweek              klonen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Klonen: celkerntransplantatie
Somatic Cell Nucleus Transfer (SCNT)

  1. Verwijderen van kern uit eicel.
  2. Toevoegen van kern met gunstige eigenschappen.
  3. Eicel implanteren in draagmoeder

Slide 7 - Slide

Klonen: embryosplitsing
Klompje cellen wordt na bevruchting in meerdere klompjes gesplitst.

Verkrijgen van dieren met gunstige eigenschappen.

Slide 8 - Slide

Celdeling


Spiraliseren en despiraliseren van het DNA

Slide 9 - Slide

Celdeling
 1 moedercel (2n = 46)
  

2 dochtercellen (2n = 46)

Kerndeling = Mitose
Groei cel = plasmagroei

Slide 10 - Slide

Celcyclus (BINAS)
  • M-fase: mitotische fase (kerndeling)
  • Interfase: periode tussen delingen
  • S-fase: Synthese van nieuw DNA
  • G1-fase: "gap" fase 1
  • G2-fase: "gap" fase 2
  • G0- fase:  cel in rust (geen deling)

In de S-fase vindt DNA-replicatie / DNA-synthese (verdubbeling) plaats

Slide 11 - Slide

Chromosomen
Bij de verdubbeling van het DNA worden homologe chromosomen (een van vader een van moeder) verdubbeld.

Voor de replicatie bestaan de chromosomen uit één chromatide.

Na de replicatie bestaan de chromosomen uit twee zusterchromatiden.

Slide 12 - Slide

Mitose
Binas 76B1

Slide 13 - Slide

Opdracht
Lezen
Basisstof 1: Ongeslachtelijke voortplanting

Schrijf moeilijke woorden op .

Slide 14 - Slide

Moeilijkste woorden uit basisstof 1

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Wat is GEEN functie van mitose?
A
Reparatie
B
Groei
C
Voortplanting
D
Celstrekking

Slide 18 - Quiz

een organisme heeft 2n = 12 chromosomen, hoeveel chromosomenparen heeft dit organisme?
A
2
B
6
C
12
D
24

Slide 19 - Quiz

In welke fase van de celcyclus wordt het DNA gekopieerd?
A
Tijdens de G1-fase.
B
Tijdens de S-fase.
C
Tijdens de G2-fase.
D
Tijdens de M-fase (mitose).

Slide 20 - Quiz

Wat is een chromatide?
A
een chromosoom die gekopieerd is maar nog vast zit aan z'n kopie
B
dat is een chromosoom die buiten de kern zit
C
dat is DNA dat is gekopieerd
D
dat is een chromosoom die naar de polen in een cel worden getrokken

Slide 21 - Quiz

een cel heeft 2n=8 chromosomen, hoeveel chromosomen heeft deze cel in de G2 fase?
A
n=4
B
n=8
C
2n=8
D
2n=16

Slide 22 - Quiz

Welke processen vinden plaats gedurende de M fase?
A
DNA replicatie, kerndeling, celdeling
B
DNA replicatie, celdeling, plasmagroei
C
kerndeling, celdeling
D
celdeling, plasmagroei

Slide 23 - Quiz

Hoeveel chromosomen zijn er zichtbaar?
Hoeveel chromatiden zie je?
A
1 chromosoom, 1 chromatide
B
1 chromosoom, 2 chromatiden
C
2 chromosomen, 1 chromatide
D
2 chromosomen, 2 chromatiden

Slide 24 - Quiz

Bij klonen spreek je van...
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 25 - Quiz

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtscellen
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 26 - Quiz

Geef deze les beoordeling.
A
Onvoldoende!
B
Voldoende.
C
Goed.
D
Zeer goed!

Slide 27 - Quiz

Wat is de reden van jouw beoordeling?

Slide 28 - Open question