Klas 3: TV verkleinwoorden en afkortingen

H5 taalverzorging spelling
verkleinwoorden en afkortingen 
Vandaag: 
- uitleg verkleinwoorden en afkortingen 
 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

H5 taalverzorging spelling
verkleinwoorden en afkortingen 
Vandaag: 
- uitleg verkleinwoorden en afkortingen 
 

Slide 1 - Slide

verkleinwoorden

  • Je schrijft een apostrof bij een verkleinwoord als het woord eindigt op -y. 
       Bijvoorbeeld --> baby'tje 
       (MAAR GEEN APOSTROF BIJ KLINKER+Y > spraytje)

  • Verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden krijgen ook een apostrof.
       Bijvoorbeeld: A4 - A4'tje / tv - tv'tje

Slide 2 - Slide

Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus


Verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 3 - Slide

Verkleinwoorden
A
display'tje
B
displaytje

Slide 4 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje

Slide 5 - Quiz

Verkleinwoorden
A
skietje
B
ski'tje

Slide 6 - Quiz

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar

Slide 7 - Drag question

Afkortingen
Afkortingen 1
Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen: HOOFDLETTERS

VVD, BMW, PSV, RTL

Slide 8 - Slide

afkortingen 2
* met kleine letters en punten: afkortingen waarvan je de woorden volledig uitspreekt (je gebruikt de afkorting dus alleen in geschreven tekst):

a.u.b. (alstublieft)
i.p.v. (in plaats van) 
t.w.v. (ter waarde van)

Slide 9 - Slide

overig
de meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters zonder punten

havo,
mavo,
vmbo 

Slide 10 - Slide

Welke afkorting is correct geschreven?
in verband met
A
ivm
B
in.v.b
C
i.v.m.
D
i.v.m

Slide 11 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
centimeter
A
cm
B
c.m.
C
c.m

Slide 12 - Quiz

Wat is de afkorting van:
onder andere
A
O.A.
B
OA
C
o.a.
D
oa

Slide 13 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
hectare
A
ha
B
HA
C
h.a.
D
ha.

Slide 14 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
zie ommezijde
A
z.o.z.
B
z.o.z
C
zo.z
D
Z.O.Z.

Slide 15 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
dat wil zeggen
A
d.w.z.
B
dwz.

Slide 16 - Quiz

Wat is de afkorting van 'kilometer'?
A
km
B
klm
C
k.m.
D
km.

Slide 17 - Quiz

Wat is de afkorting van 'alstublieft'
A
aub
B
a.u.b.

Slide 18 - Quiz

Ajeto! Klaar. Nu werken...
H5 taalverzorging
Maak: opdracht 1, 3, 4, 5

Slide 19 - Slide