What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Periode 3: Wiederholung Akkusativ
Wiederholung: Der Akkusativ
1 / 55
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
55 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wiederholung: Der Akkusativ
Slide 1 - Slide
Lernziele
Je kan hoe de 4e naamval in een zin herkennen.
Je kent de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in de 4e naamval.
Je kent de voorzetsels van de vierde naamval én kunt ze ook toepassen.
Slide 2 - Slide
1. In welke naamval staat het onderwerp?
A
4.Fall, Akkusativ
B
1.Fall, Nominativ
Slide 3 - Quiz
In welke naamval staat het lijdend voorwerp?
A
4.Fall, Akkusativ
B
1.Fall, Nominativ
Slide 4 - Quiz
Meine Schwester hat gestern einen süßen Hund bekommen.
Was ist hier der Akkusativ?
A
Meine Schwester
B
einen süßen Hund
Slide 5 - Quiz
Meine Schwester
hat gestern
einen süßen Hund
bekommen.
Wie heeft gekregen?
Mijn zus= functie onderwerp=
Nominativ
Wie of wat heeft mijn zus gekregen?
= een schattig hondje =
functie lijdend voorwerp =
Akkusativ
Slide 6 - Slide
....alleen de mannelijke vorm veranderd in de Akkusativ! Makkie toch?
Slide 7 - Slide
Nog uitleg nodig?
Kijk nog naar de volgende uitlegvideo!
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Wiederholung
Personalpronomen
Het persoonlijk voornaamwoord in de Nominativ & Akkusativ
Slide 10 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij/zij/het
wij
jullie
zij/u
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
ev: enkelvoud
ik, jij, hij/zij/het
mv: meervoud
wij, jullie, zij/u
Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord vervangt het zelfstandige naamwoord in een zin.
Die Frau
heißt Lotte.
Sie heißt Lotte.
Het persoonlijk voornaamwoord geeft aan over wie de zin gaat
Slide 11 - Slide
Meine Schwester hat gestern einen süßen Hund bekommen.
Meine Schwester hat gestern
einen süßen Hund
bekommen.
Als je nu "een schattig hondje" wil vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
Mijn zus heeft hij gisteren gekregen.
Mijn zus heeft
hem
gisteren gekregen.
Ik zie zij. Ik zie
haar.
Ook in het Nederlands verandert het!
Slide 12 - Slide
Personalpronomen - leer her uit je hoofd!
1e naamval
ich du er
sie
es wir ihr
sie Sie
(Nominativ)
ik jij hij zij het wij jullie zij U
4e naamval
mich dich ihn
sie
es uns euch
sie Sie
(Akkusativ)
mij jou hem haar het ons jullie hen U
Slide 13 - Slide
Meine Schwester hat gestern einen süßen Hund bekommen.
Vervang "Meine Schwester"
A
Er
B
Es
C
Sie
Slide 14 - Quiz
Meine Schwester hat gestern einen süßen Hund bekommen.
Vervang: "einen süßen Hund"
A
er
B
ihn
C
es
Slide 15 - Quiz
Maak een keuze
Ich kenne du / dich.
A
du
B
dich
Slide 16 - Quiz
Maak een keuze!
Kennst du ihn / er?
A
ihn
B
er
Slide 17 - Quiz
Maak een keuze!
Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
A
es
B
er
C
ihn
Slide 18 - Quiz
Das war das
persoonlijke voornaamwoord
im Akkusativ.
tip
Niet door elkaar gooien met het bezittelijke voornaamwoord:
mein, dein, sein, ihr, unser...
Slide 19 - Slide
Präpositionen mit dem 4. Fall.
Voorzetsels met de Akkkusativ
Ken je ze nog?
Slide 20 - Slide
durch
für
gegen
ohne
bis
um
door
tegen
om
tot
voor
zonder
Slide 21 - Drag question
Geen zin in ontleden?
Dat kan! Als je één van deze voorzetsels in je zin hebt:
durch
ohne
für
entlang
gegen
um
bis
"dofegub"
Slide 22 - Slide
"Hulpjes"
Er zijn voorzetsels die zijn geketend aan (of getrouwd met) een bepaalde naamval.
Als je deze Präpos(itionen) ziet, moet een belletje rinkelen en weet je precies wat je moet doen :-)
Slide 23 - Slide
Wat betekent dit in de praktijk?
Dat je, zodra je
één van deze voorzetsels
tegenkomt in een zin,
direct daarna de
vierde naamval
moet toepassen.
Zum Beispiel:
Ich laufe
durch den
Regen (m).
Mein Vater hat
für meine
Schwester (v) ein Geschenk gekauft.
Slide 24 - Slide
Mein Vater hat für meine Schwester (v) ein Geschenk gekauft.
Meine Schwester kan je vervangen door:
A
er
B
sie
C
ihn
Slide 25 - Quiz
Ohne meinen Bruder gehe ich nicht nach Hause.
"Meinen Bruder" kan je vervangen door:
A
er
B
ihr
C
ihn
Slide 26 - Quiz
Sie machen sich Sorgen um ihre Oma.
"Ihre Oma" kan je vervangen door:
A
er
B
sie
C
ihn
Slide 27 - Quiz
Gegen ihren Freund verliert sie immer.
"ihren Freund" kan je vervangen door:
A
ihn
B
er
C
sie
Slide 28 - Quiz
Das Possesivpronomen
het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord.
Ken je ze nog?
Slide 29 - Slide
Das Possesivpronomen
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Het hoort bij de ein-Gruppe en staat vóór het zelfstandig naamwoord.
Beispiele: Das ist Heinrichs Hund(m) = Das ist
sein
Hund.
Boris hat
seinen Hund
verkauft.
Hund is hier het lijdend voorwerp en krijgt daarom de Akkus/ 4e naamval.
vraag: wie of wat heeft Boris verkocht?
Hund is hier het onderwerp en krijgt daarom de Nominativ/1e naamval.
Vraag: wie of wat is het?
Slide 30 - Slide
Ken je ze nog?
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr
Slide 31 - Drag question
Das Possesivpronomen- leer het uit je hoofd!
mein(e) dein(e) sein(e) ihr(e) sein(e) unser(e) euer/eure ihr(e) Ihr(e)
mijn jouw zijn haar zijn onze jullie hun uw
Let op! Een
bezittelijk
voornaamwoord is
iets heel anders
dan een
persoonlijk
voornaamwoord.
Haal die twee niet door elkaar
!
Slide 32 - Slide
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
voorzetsel
mein
er
wir
für
ohne
gegen
Sie
ihre
unser
dich
deine
Slide 33 - Drag question
Mein Vater hat ......... Auto (o) verkauft.
A
seine
B
sein
Slide 34 - Quiz
Wie alt ist ............(jullie) Oma (v)?
Besitz!
A
ihr
B
ihre
C
eure
Slide 35 - Quiz
Kommt .......... (jullie) zu meiner Party?
A
euer
B
ihr
C
Sie
Slide 36 - Quiz
(Hun) Hund (m) ist wirklich süß!
Besitz!
A
Euer
B
Ihr
C
Euch
D
Euerer
Slide 37 - Quiz
(Jullie) Hund (m) ist wirklich süß!
Besitz!
A
Euer
B
Ihr
C
Euch
D
Euerer
Slide 38 - Quiz
Was habt ............ (jullie) im Wochenende gemacht?
A
euch
B
ihr
C
euer
Slide 39 - Quiz
Gestern habe ich ..............(jullie) gesehen.
A
ihr
B
euch
C
euere
Slide 40 - Quiz
Dein..... Vater hat dein..... Fahrrad (o) abgeholt.
A
dein, dein
B
deiner, deines
C
dein, deinen
Slide 41 - Quiz
Ich bringe .................(jullie) morgen
in die Schule.
A
ihr
B
euch
C
euer
Slide 42 - Quiz
Kann ich etwas für ............ (U) tun?
A
sie
B
Ihr
C
Sie
Slide 43 - Quiz
Hast du echt auf ............ (zijn) Gitarre (v) gespielt? Cool!
A
seine
B
eure
C
ihren
Slide 44 - Quiz
Der Lehrer hat mein........... Prüfung (v) noch nicht korrigiert.
A
meiner
B
mein
C
meine
Slide 45 - Quiz
Morgen kommen ...........(zij) zu Besuch.
A
sie
B
Sie
C
ihr
Slide 46 - Quiz
Sie haben ..........(hun) Haus (o) verkauft.
A
euer
B
ihr
Slide 47 - Quiz
Oh, Entschuldigung. Ich hatte (jullie) ............. komplett vergessen.
A
ihr
B
ihnen
C
euch
Slide 48 - Quiz
Habt (jullie).............. noch Fragen?
A
euch
B
ihr
C
euer
Slide 49 - Quiz
Er hat was gegen (haar) Vorschlag (m).
A
ihr
B
ihre
C
ihres
D
ihren
Slide 50 - Quiz
Ik kan de Akkusativ in de zin herkennen.
ja
nee
Slide 51 - Poll
Ik ken het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.
ja
nee
Slide 52 - Poll
Ik kan de Akkusativ in zinnen toepassen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 53 - Poll
Gut gemacht .. klicke weiter für's Finale!
Slide 54 - Slide
Fertig? Leer voor een vak naar keuze!
Slide 55 - Slide
More lessons like this
1.+4.Fall+ Personalpronomen + Präpos.4.Fall
April 2022
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Personalpronomen im Nominativ und Akkusativ
December 2023
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Pers. voornw en bezittelijk vrnw. 2TL
November 2022
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
D-Test Fälle
May 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
C2a nach den Maiferien Nominativ - Akkusativ - Präpositionen
May 2020
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Personalpronomen Nominativ - Akkusativ 1-4
October 2022
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Akkusativ Artikel + Personalpronomen
January 2023
- Lesson with
10 slides
Duits
Secundair onderwijs