H3 Regenten en Vorsten oefentoets

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H3 Regenten en Vorsten

Voordat je begint:

• Lees eerst de vraag goed door
• herhaal de vraag in je antwoord
• geef antwoord op de vraag, leg je antwoord uit als daar om gevraagd wordt en lees je antwoord nog een keer goed na voordat je het inlevert.

Leg de volgende begrippen uit:
1. Absolutisme
2. Handelskapitalisme
3. Wereldeconomie
4. Wetenschappelijke revolutie

Leg uit welk begrip het beste past bij de afbeelding en leg je antwoord uit met een beeldelement.

Noem TWEE groepen migranten die in de 17e eeuw naar de Republiek migreerden en leg bij elke groep uit welke reden zij hadden.

Is er in de Republiek sprake van een democratisch bestuur? Leg je antwoord uit, gebruik in je antwoord de begrippen: regenten en oligarchie

Lees bron 2 en 3. Leg met een voorbeeld uit de bron uit dat Jan Pieterszoon Coen in 1893 heel anders werd gezien dan in 2012 en geef hier een verklaring voor.

Bron links - Slaven in Brazilië verwerken suiker onder toezicht van een opzichter.

Gebruik de bron
2p Leg met twee beeldelementen uit dat deze afbeelding past bij de WIC.

Gebruik de vier zinnen (a-d)
2p Noteer de letters a-d met daarachter telkens juist of onjuist.
a Burgers in de Republiek kochten meer schilderijen dan in andere landen.
b De katholieke kerk was verboden in de Republiek.
c In de Republiek mochten op geloofsgebied alleen protestantse boeken worden verkocht.
d Rijke burgers waren de opdrachtgevers voor Rembrandts Nachtwacht.

Gebruik de bron - Uit de Inleiding van een door de Staten-Generaal uitgegeven officiele bijbel voor de Republiek.
-Uit deze bron blijkt dat het calvinisme in de Republiek de officiële godsdienst was.
3p - Noteer drie bronelementen waaruit dat blijkt.

Welke bestuursvormen heeft Engeland, De Republiek en Frankrijk?

(Kies uit: Het parlement, de Staten-Generaal of absolutisme)

Beschrijf hoe in de Republiek met andere godsdiensten werd omgegaan

Geef aan hoe het kwam dat de Republiek zo rijk en welvarend was

Na de dood van de stadhouder (Willem II) kwam er een Grote Vergadering van de gewesten, waarin de regenten samen besloten om geen nieuwe stadhouder te benoemen. Na het rampjaar in 1672 werd besloten dat de stadhouder weer macht kreeg/ weer terug moest komen.

In 1621 werd de WIC opgericht. Haar belangrijkste activiteit toen was het kapen van Spaanse schepen.
a. Wat was het politiek/militaire doel van deze activiteit.
b. Een ander belangrijk doel waren de economische activiteiten, waarbij ook kolonies in het continent Amerika werden gevestigd. Benoem twee van deze kolonies die ten tijde van het WIC werden gesticht.