8.4 Je bloedsomloop

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!

Slide 1 - Slide

Weekplenda
Week 48
Week 49
Week 50
H8 §4

H8 §5

Pw H8
§1 t/m §5

Slide 2 - Slide

Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 3 - Quiz

Rood afgebeeld bloed is zuurstofarm bloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Welk onderdeel regelt je hartslag?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam

Slide 5 - Quiz


Jasmijn heeft de hele dag haar hartslagmeter om gehad. ’s Avonds bekijkt ze haar hartslaggrafiek. Wat is haar hartslag in rust? En wat is haar hartslag wanneer ze intensief sport? 
A
in rust = 80 intensieve sport = 180
B
in rust = 60 intensieve sport = 180
C
in rust = 70 intensieve sport = 180
D
in rust = 80 intensieve sport = 160

Slide 6 - Quiz

Een hartslag begint met ...
A
Het samentrekken van de kamers.
B
Het samentrekken van de boezems.
C
De hartpauze.

Slide 7 - Quiz

8.4 Je bloedsomloop

8.4 Je bloedsomloop

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt 3 soorten bloedvaten met hun kenmerken  benoemen.
  • Je kunt beschrijven langs welke route het bloed door je lichaam stroomt.
  • Je kunt uitleggen hoe je bloeddruk ontstaat.
  • Je kunt uitleggen dat bij rust sommige organen minder bloed krijgen dan bij inspanning en andere organen juist meer.

Slide 9 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je weet dat bloed uit zowel rode als witte  
                 bloedcellen bestaat.
Je weet dat de hartslag uit 3 stappen bestaat.
Je weet dat impulsen vanuit de sinusknoop 
                 uiteindelijk het hart stimuleren samen 
                 te trekken.

Slide 10 - Slide

Rechter Boezem
Vanuit de holle ader loopt de rechter boezem vol met bloed.
Dit bloed bevat veel afvalstoffen.
Dit bloed is zuurstof arm.
Linker Boezem
Vanuit de longaders stroomt de linker boezem vol met bloed.
Dit bloed is zuurstof rijk.
Rechter Kamer
De rechter kamer bevat zuurstof arm bloed.

De rechterkamer is het begin van de kleine bloedsomloop.
(Hart-Longen-Hart)
Linker Kamer
De linker kamer bevat zuurstof rijk bloed.

De linker kamer is het begin van de grote bloedsomloop. 
(Hart-alle organen-Hart)

De linker kamer heeft de dikste wand (spierlaag).
Aorta
De Aorta is de grootste en belangrijkste slagader in je lichaam.

De Aorta bevat zuurstof rijk bloed.

Het bloed stroomt vanuit de linker kamer de Aorta in.

De Aorta is niet vernoemt naar 1 orgaan. 
Het laat het bloed als een brede snelweg door je lichaam stromen. 
Aan deze Aorta (snelweg) zitten heel veel slagaders vast. 

Bovenste Holle Ader
De bovenste holle ader bevat zuurstof arm bloed.
 
Zuurstof arm bloed met afvalstoffen vanuit hoofd en armen worden hier verzameld.

De bovenste holle ader is niet vernoemd naar een orgaan. 
Aan de holle ader zitten verschillende aderen vast.
Deze ader laat het bloed als een snelweg door je lichaam, terugstromen naar het hart.

De bovenste holle ader laat het bloed in de rechter boezem stromen.
Onderste Holle Ader
De onderste holle ader bevat zuurstof arm bloed.

Zuurstof arm bloed met afvalstoffen vanuit de romp en benen worden hier verzameld.
De holle ader is niet vernoemd naar 1 orgaan. Aan de holle ader zitten verschillende aderen vast. 

De holle ader laat het bloed als een snelweg door je lichaam, terugstromen naar je hart.

De onderste holle ader laat het bloed in de rechter boezem stromen.
Longslagader
De longslagader bevat zuurstof arm bloed.
De longslagader is de enige slagader die zuurstof arm bloed bevat.

De longslagader brengt het bloed van de rechter kamer naar de longen.
Longader
De longader bevat zuurstof rijk bloed.
De longader is de enige ader met zuurstof rijk bloed.

In de longader stroomt bloed van de longen naar de linker boezem.

Extra: 
Als je goed kijkt zie je er twee! Vraag je eens af waarom!
herhaling!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slagaders
  • voeren bloed naar je organen
  • vb. aorta, nierslagader,   kransslagader 
  • vervoeren zuurstofrijk bloed 
  • stroomt krachtig 
  • bloeddruk is hoog
  • de wanden zijn dik en gespierd





Slide 13 - Slide

Haarvaten
  • voeren bloed door je organen
  • vervoeren zuurstofrijk en   zuurstofarm bloed met   afvalstoffen
  • stroomt langzaam
  • bloeddruk is laag
  • de wanden zijn dun met kleine   gaatjes





Slide 14 - Slide

Aders
  • voeren bloed naar je hart
  • vb. longader, holle ader
  • vervoeren zuurstofarm bloed met   afvalstoffen
  • stroomt langzaam
  • bloeddruk is laag
  • de wanden zijn dun en slap
  • bevatten kleppen tegen   terugstromen





Slide 15 - Slide

Bloedvaten in een hand

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

8.4 Je bloedsomloop
Leerdoelen
  • Je kan de weg die bloed aflegt door je lichaam omschrijven;
  • Je kan verklaren waarom we zeggen dat mensen een 'dubbele bloedsomloop' hebben;
  • Je kan beredeneren hoe een bloedvat heet door te kijken naar de stroomrichting en het orgaan die aan het bloedvat zit;
  • Je kent de bouw van het hart (K);
kleine bloedsomloop
bloedvatenstelsel
1
2
3
1. rechterkamer -> zuurstofarm bloed via longslagader -> naar longen
2. CO2 eruit -> O2 erin
3. zuurstofrijk bloed via longader -> naar linkerboezem
2

Slide 18 - Slide

8.4 Je bloedsomloop
Leerdoelen
  • Je kan de weg die bloed aflegt door je lichaam omschrijven;
  • Je kan verklaren waarom we zeggen dat mensen een 'dubbele bloedsomloop' hebben;
  • Je kan beredeneren hoe een bloedvat heet door te kijken naar de stroomrichting en het orgaan die aan het bloedvat zit;
  • Je kent de bouw van het hart (K);
grote bloedsomloop
bloedvatenstelsel
4
5
6
4. linkerkamer -> zuurstofrijk bloed via aorta -> naar bv. armen
5. CO2 eruit -> O2 erin
6. zuurstofarm bloed via bv. armader -> naar rechterboezem

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat is bloeddruk?
Bloeddruk bestaat uit 2 waarden:
- bovendruk (als de kamers samentrekken)
- onderdruk (tijdens de hartpauze)

Bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeter kwikdruk.

Een gezonde bloeddruk voor een puber is 110/70.
bloeddruk(meting)
bloeddruk het hoogst?
slagaders = bloeddruk hoog
aders = bloeddruk laag
1. armslagader afknellen met de manchet
2. manchet langzaam leeg laten lopen -> 
    korte heldere tonen is de bovendruk in mm Hg
3. manchet leeg laten lopen -> tonen vallen weg -> 
    wegstromend bloed, dan onderdruk aflezen
bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeter kwikdruk
Hg
186/116
boven/onder

Slide 21 - Slide

bovendruk
hartkamers trekken samen + bloed wordt in slagaders gepompt.
onderdruk
de hartpauze
186/116
boven/onder
120/70
boven/onder
situatie kleur?
donkerrood = ernstig hoge bloedddruk = kans op hartfalen, hartinfarct, nierschade, oogschade
situatie kleur?
grijs = normale bloeddruk = hoe lager hoe beter, vanaf 40 jaar kans op een hogere bloeddruk

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Verdeling bloed over de organen.
bij inspanning  meer bloed naar spieren
bij ontspanning  meer bloed naar verteringsorganen en nieren

Slide 24 - Slide

De bloedsomloop bestaat uit ...
A
hart en bloedvaten
B
alleen het hart
C
alleen de bloedvaten
D
alleen slagaders

Slide 25 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 26 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 27 - Quiz

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 28 - Quiz

Welk bloedvat bestaat niet?
A
de leverader
B
de leverslagader
C
de darmslagader
D
de maagader

Slide 29 - Quiz

Je ziet een bloedvat op het plaatje hiernaast. Wat voor bloedvat is het?
A
ader
B
slagader
C
haarvat
D
dat is niet te zeggen

Slide 30 - Quiz

darmslagader
longader
nierader
poortader
aorta
longslagader

Slide 31 - Drag question

Woordenboek
slagaders
kransslagaders
haarvaten
aders
longaders
kleppen
holle aders
kransaders
kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop
Schrijf onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift en noteer de uitleg erachter! 
Biologie
Biologie
bloeddruk
bovendruk
onderdruk

Slide 32 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt 3 soorten bloedvaten met hun kenmerken  benoemen.
  • Je kunt beschrijven langs welke route het bloed door je lichaam stroomt.
  • Je kunt uitleggen hoe je bloeddruk ontstaat.
  • Je kunt uitleggen dat bij rust sommige organen minder bloed krijgen dan bij inspanning en andere organen juist meer.

Slide 33 - Slide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 8.4 opdracht          1, 2, 3, 5, 6, 9, 10, 11, 13, 14, 17, 18 en 19 in je leerwerkboek.

Klaar?

Lees daarna zelf nog eens de groene onderdelen door van paragraaf 8.4.





   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 34 - Slide