This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
17.3 Obligatielening
Slide 1 - Slide
Herhaling
Slide 2 - Slide
Wanneer maakt een aandeelhouder koerswinst?
A
Als hij dividend ontvangt.
B
Als hij een aandeel voor meer verkoopt dan dat hij hem gekocht had.
C
Als het bedrijf winst maakt.
D
Als aandelen boven pari worden verkocht.
Slide 3 - Quiz
Dit is een lening waarbij de geldgever en de geldlener met elkaar contact hebben.
A
Aandelen
B
Obligatielening
C
Achtergestelde lening
D
Onderhandse lening
Slide 4 - Quiz
Wie is de hypotheek gever bij een hypothecaire lening
A
Eigenaar van het huis
B
De bank
Slide 5 - Quiz
Obligatielening
Slide 6 - Slide
Wie geven er obligatieleningen uit?
Overheden
Grote bedrijven
Slide 7 - Slide
Wat is een obligatielening?
Langlopende geldlening opgesplitst in kleine bedragen
Uitgegeven door overheden (o.a. staatsobligaties) en grote bedrijven
Net als bij onderhandse lening zijn er ook achtergestelde obligaties
Slide 8 - Slide
Waarvan is de rente op een obligatielening afhankelijk?
Rente op kapitaalmarkt
Hoe hoger het risico, hoe hoger de rente
Looptijd; hoe langer, hoe hoger de rente.
Bijzondere voorwaarden? Bijvoorbeeld tussentijds aflosbaar of achtergesteld? Hogere rente!
Slide 9 - Slide
Emissie van een nieuwe obligatielening
Prospectus met (financiële) gegevens organisatie
Rente, voorwaarden en looptijd lening
Slide 10 - Slide
Na plaatsing verhandelbaar op de beurs
Als de rente voor nieuwe obligaties (met een gelijk risico en vergelijkbare resterende looptijd) stijgt tot boven de rente van bestaande obligaties dan daalt de koers van bestaande obligaties.
én andersom
Slide 11 - Slide
Aflossen obligaties
In een keer aan het eind van de looptijd (standaard)
In gedeelten gedurende de looptijd doormiddel van uitloting
Het opkopen van de eigen obligaties
Slide 12 - Slide
Verschil tussen aandelen en obligaties
Slide 13 - Slide
Waar zou jij liever in beleggen? obligaties of aandelen?