Meester van de Tijd: De Present Simple

Meester van de Tijd: De Present Simple

Leerdoel van de Les

Aan het einde van de les kunnen leerlingen de regels en toepassing van de Present Simple begrijpen en toepassen.

Wat weet je al over de Present Simple?

Wat is de Present Simple?

De Present Simple wordt gebruikt voor gewoonten, feiten en herhaalde handelingen. Bijvoorbeeld: I eat breakfast every morning.

Vorm van de Present Simple

Bij de Present Simple voeg je -s toe aan de werkwoorden in de derde persoon enkelvoud. Bijvoorbeeld: He walks to school every day.

Invuloefening 1

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: She (go) to the gym on Mondays.

Invuloefening 2

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: They (play) basketball every weekend.

Invuloefening 3

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: The train (arrive) at 9 o'clock every morning.

Invuloefening 4

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: My sister (study) English on Wednesdays.

Invuloefening 5

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: The sun (rise) in the east.

Regels van de Present Simple

Herhaal de regels van de Present Simple en benadruk de vormveranderingen bij verschillende onderwerpen.

Voorbereiding Presentatie

Leerlingen bereiden een presentatie voor waarin ze de regels van de Present Simple uitleggen en voorbeelden geven.

Presentatie van de Regels

Leerlingen presenteren de regels van de Present Simple en geven voorbeelden van zinnen.

Vragen en Feedback

Stimuleer de leerlingen om vragen te stellen over de presentaties en geef constructieve feedback.

Toepassing van Present Simple

Geef de leerlingen een opdracht om een kort verhaal te schrijven waarin ze de Present Simple toepassen.

Afsluiting van de Les

Vat de belangrijkste punten van de les samen en moedig de leerlingen aan om de Present Simple in hun dagelijkse gesprekken te gebruiken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.