What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Week 19 - les 1 - grammatica woordsoorten H5
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Slide 1 - Slide
- Dagopening
- Grammatica zinsdelen herhalen + woordsoorten H5
- Aan de slag
Doel:
- Je kent de woordsoorten die je tot nu toe hebt moeten maken .
- Je geeft in elke zin de persoonsvorm(en) aan
- Je benoemt hoofd- en bijzinnen
- Je herkent en benoemt voegwoorden
Vandaag in de les:
Slide 2 - Slide
Stillezen
timer
7:30
Slide 3 - Slide
Grammatica zindelen
Slide 4 - Slide
Wel:
- getalproef
- tijdsproef
Niet:
- vraagzin maken!!!!!
Persoonsvorm zoeken
Slide 5 - Slide
Elke zin heeft één persoonsvorm,
Maar, soms kunnen twee zinnen samen één nieuwe zin vormen.
1. Ik moet de afwas met de hand doen.
2. De afwasmachine is defect.
Samengestelde zin
Slide 6 - Slide
Elke zin heeft één persoonsvorm,
Maar, soms kunnen twee zinnen samen één nieuwe zin vormen.
1. Ik moet de afwas met de hand doen.
2. De afwasmachine is defect.
Ik moet de afwas met de hand doen, want de afwasmachine is defect.
Samengestelde zin
Slide 7 - Slide
Een zin heeft nooit meer dan één persoonsvorm.
deze uitspraak is:
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Een zin kan dus meerdere persoonsvormen bevatten. Een zin met één persoonsvorm noem je een:
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 9 - Quiz
Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin. Een zin met meerdere persoonsvormen noem je een samengestelde zin.
Welke zin is enkelvoudig?
A
Terwijl ik televisiekijk, eet ik een zak chips.
B
Waarom is Jantien zo van streek?
Slide 10 - Quiz
Welke zin is samengesteld?
A
Op een van de bordjes stond vermeld dat je niet op het gras mocht lopen.
B
Heb jij gisteren bij die boekenwinkel het nieuwe boek van Nadine Beijlo besteld?
Slide 11 - Quiz
Samengestelde zinnen worden vaak verbonden met een
voegwoord:
In de zomer is het vaak warm
en
dan gaan we vaak zwemmen.
In de zomer is het vaak warm,
dus
gaan we danvaak zwemmen.
We gaan in de zomer vaak zwemmen,
want
dan is het warm.
Omdat
het in de zomer warm is, gaan we dan vaak zwemmen.
Voegwoord
Slide 12 - Slide
Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
Jij
en
ik
Ik wist niet zeker
of
dat wel goed was
Ik was te laat,
hoewel
ik op tijd van huis ging
Voegwoord
Slide 13 - Slide
Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
Er zijn twee soorten voegwoorden:
Nevenschikkend = verbindt twee hoofdzinnen
- allebei de zinnen zijn even belangrijk en je kunt ze omwisselen (wel voegwoord dan vaak veranderen.)
Onderschikkend = verbindt hoofdzin en bijzin.
- de ene zin legt de ander uit, of is een voorwaarde.
Voegwoord
Slide 14 - Slide
Maak een samengestelde zin:
Ik zal de was aan de waslijn hangen.
Het is droog.
Slide 15 - Open question
Maak een samengestelde zin:
Ik wil graag boerenkool eten.
Dat lust mijn broertje niet.
Slide 16 - Open question
Hoofdzinnen
In een hoofdzin staat de persoonsvorm altijd op de eerste of tweede plaats in de zin.
Samengestelde zinnen met alleen hoofdzinnen zijn met elkaar verbonden door
nevenschikkende voegwoorden.
Klaas
kan
vanmiddag niet komen,
want
hij
moet
op zijn zusje passen.
Neven = naast elkaar, even belangrijk
Slide 17 - Slide
Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden
kunnen alleen twee hoofdzinnen met elkaar verbinden.
Er zijn
vijf
nevenschikkende voegwoorden
:
en - maar - want - of - dus
Slide 18 - Slide
Bijzinnen
In een bijzin staat de persoonsvorm niet op de eerste op tweede plaats in de zin.
Bijzinnen kunnen alleen in de zin staan in combinatie met een hoofdzin.
Een bijzin en een hoofdzin zijn met elkaar verbonden door een
onderschikkend voegwoord.
Ik
vind
het erg vervelend
dat
jij altijd te laat
komt
.
Slide 19 - Slide
Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden
verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.
Onderschikkende voegwoorden
kunnen aan het begin of in het midden van de zin staan.
Er zijn verschillende
onderschikkende voegwoorden
:
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat enz.
Slide 20 - Slide
Onderschikkende voegwoorden
Ik
vind
dat spel niet leuk,
omdat
ik altijd
verlies
.
Terwijl
zij aan het wachten
was
,
keek
zij rond in huis.
Je
mag
mee,
mits
jij je huiswerk af
hebt
.
Als
de hond heel nodig
moet
plassen,
gaat
hij blaffen.
Slide 21 - Slide
Wat is het voegwoord in deze zin?
In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
Slide 22 - Open question
In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
Omdat is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 23 - Quiz
Wat is het voegwoord in deze zin?
De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
Slide 24 - Open question
De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
zodat is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 25 - Quiz
Wat is het voegwoord in deze zin?
Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg
Slide 26 - Open question
Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg.
'of' is een....
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 27 - Quiz
Wat is het voegwoord in deze zin?
Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed.
Slide 28 - Open question
Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed.
want is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 29 - Quiz
Wat is het voegwoord in deze zin?
Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje
Slide 30 - Open question
Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje.
doordat is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 31 - Quiz
Hoofdzin:
- In een hoofdzin staan de
persoonsvorm
en het
onderwerp
(bijna)
altijd
naast elkaar
.
-
Persoonsvorm
op de tweede plek
- Verbonden door nevenschikkende voegwoorden
Bijzin:
- In een bijzin hoeven de
persoonsvorm
en het
onderwerp niet naast elkaar
te staan.
- De bijzin is vaak een onderdeel van de hoofdzin, je kunt hem vaak vervangen voor één woord.
- Persoonsvorm vaak
voor- of achteraan.
- verbonden door
onderschikkende voegwoorden
Hoofdzin of bijzin?
Slide 32 - Slide
Wat:
- Grammatica woordsoorten
H5
- voegwoorden - hele leerlijn
Tip:
- zoek eerst altijd de persoonsvorm;
- zoek daarna bij elke persoonsvorm het onderwerp.
- bepaal uit hoeveel zinnen de samengestelde zin is
- bepaal of het een hoofdzin of een bijzin is.
- Zoek het voegwoord. In welk rijtje hoort het thuis?
Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan en ga niet
als een kip
zonderkop alles goed rekenen (leer je NIETS van)
Wanneer:
Deze week
Aan de slag:
Onderschikkende voegwoorden
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat
Nevenschikkende voegwoorden
en - maar - want - of - dus
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Grammatica zinsdelen: Hoofdzinnen en bijzinnen
December 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica les 6: Hoofdzinnen en bijzinnen
October 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Gramm zd les 4: Hoofdzinnen en bijzinnen
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Gramm zd les 4: Hoofdzinnen en bijzinnen
December 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
hoofdzinnen en bijzinnen
March 2022
- Lesson with
15 slides
Arabisch
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica voegwoorden hfst 5 HAVO 2
June 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Samengestelde zinnen en voegwoorden blz. 144-145
November 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
KERN blz. 144/145 - samengestelde zinnen en voegwoorden
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3