What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Zinsontleding quiz
Quiz zinsontleding
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quiz zinsontleding
Slide 1 - Slide
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 2 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd
Slide 3 - Quiz
Wat het gezegde in de zin?
Het onverwachte ongeluk was goed afgelopen.
A
Was
B
Afgelopen
C
Was afgelopen
D
was goed afgelopen
Slide 4 - Quiz
Wat is het gezegde in de onderstaande zin?
De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen
Slide 5 - Quiz
Wat is in de onderstaande zin het gezegde?
Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp van de zin?
De appels liggen in de fruitmand naast de bananen.
A
De bananen
B
de appels en de bananen
C
in de fruitmand naast de bananen
D
de appels
Slide 9 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje
Slide 10 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart
Slide 11 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De kassière geeft aan de vriendelijke klant de spaarzegels.
A
de spaarzegels
B
aan de vriendelijke klant
C
de vriendelijke klant
D
de kassière
Slide 12 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Volgende week ga ik voor mijn vrienden een zak snoep kopen
A
volgende week
B
een zak snoep
C
ga kopen
D
voor mijn vrienden
Slide 13 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
Sinterklaas geeft kinderen cadeau’s.
A
Kinderen
B
Cadeau's
C
Sinterklaas
D
Geeft
Slide 14 - Quiz
Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet
Slide 15 - Quiz
Zinsontleding quiz
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Nederlands quiz
December 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Zinsontleding thema 7 les 7 groep 8
May 2021
- Lesson with
23 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Zinsontleding thema 7 les 19
June 2021
- Lesson with
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Zinsontleding
March 2022
- Lesson with
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Zinsontleding
April 2023
- Lesson with
24 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Zinsontleding
November 2024
- Lesson with
32 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
ZInsontleden (alles)
September 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
M2: herhaling zinsontleding
November 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g