13.3 Hormonen recyclen botten

13.3 Hormonen recyclen botten
Voorkennis:
1. Beschrijf de hormonale regeling van het herstel van Tijs zijn dijbeen. Gebruik de begrippen: Hypothalamus, Hypofyse, GHRH, GH, Groeifactoren, Celdeling.
2. Welk mineraal is belangrijk voor de vorming van botweefsel?
3. Hoe noemen we twee spieren met een tegenovergestelde werking?
4. Welke vitamine wordt gevormd in huidcellen o.i.v. zonlicht?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

13.3 Hormonen recyclen botten
Voorkennis:
1. Beschrijf de hormonale regeling van het herstel van Tijs zijn dijbeen. Gebruik de begrippen: Hypothalamus, Hypofyse, GHRH, GH, Groeifactoren, Celdeling.
2. Welk mineraal is belangrijk voor de vorming van botweefsel?
3. Hoe noemen we twee spieren met een tegenovergestelde werking?
4. Welke vitamine wordt gevormd in huidcellen o.i.v. zonlicht?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  1. Je kunt uitleggen hoe het calciumconcentratie van het bloed constant wordt gehouden 
  2. Je kunt uitleggen hoe botweefsel wordt gevormd
  3. Je kunt je kennis over algemene hormoonwerking toepassen in een casus

Slide 2 - Slide

Calcium (Ca2+)
Functies:
  • Second messenger in veel cellen
  • Impulsoverdracht tussen twee zenuwcellen
  • Samentrekking spieren 
  • Bloedstollingfactor

Gevolgen calciumtekort:
- Zwakke botten en tanden
- Spierkrampen en spasmen
- Zenuwproblemen
- Onregelmatige hartslag
- Verstoord hormoonbalans
- Verstoorde bloedstolling

Slide 3 - Slide

Botweefsel
In botweefsel zit veel calcium  opgeslagen. 

Je lichaam probeert de concentratie calcium in het bloed gelijk te houden (tussen 2.1 en 2.55 mmol/L) 


Bij een tekort (onder 2.1 mmol/L) wordt er calcium gehaald uit botten. Hierdoor ontstaat osteaporose (zie afbeelding)
Ca2+
Ca2+
veel
weinig

Slide 4 - Slide

De schildklier en calcium homeostase
De schildklier bevat cellen met receptoren die reageren op de calciumconcentratie van het bloed.

Boven 2.55 mmol/L -> schildkliercellen maken Calcitonine

Onder 2.1 mmol/L -> Bijschildklieren maken Parathormoon (PTH)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Werkvorm: Beeld en woord
In tweetallen:
  1. 1 van het tweetal maakt een schematische tekening van het kopje Ca2+ concentratie in het bloed (Blz. 166). (Bedek blz. 167 met iets). De ander maakt een bijschrift bij bron 9 (blz. 167). 
  2. Past de tekening die de een heeft gemaakt bij de bijschrift van de ander? 

timer
6:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Botvorming
1. Osteoclasten breken botweefsel af door afscheiden van zuren. (Calcium komt vrij)
2. Osteoblasten in het botvlies vormen nieuw botweefsel om zich heen en bouwen zichzelf in
3. Ingebouwde osteoblasten worden osteocyten

Botweefsel wordt dus continu ververst om het weefsel gezond te houden.

Slide 10 - Slide

Hormonale invloed botvorming
-> = stimuleren -| = remmen
Osteoblasten hebben receptor voor PTH -> productie groeifactor -> Osteoclasten -> Vrije calcium

Oestrogeen en testosteron -| osteoclasten 

Oestrogeen:
1. Oestrogeen -| osteoblast -> groeifactor -> osteoclast (indirect)
2. Oestrogeen -| Osteoclast  (direct)

Weinig oestrogeen -> veel botafbraak -> oudere vrouwen dus veel osteoporose

Slide 11 - Slide

Kleine lesafsluiter
1. Noem twee belangrijke functies van calcium
2. Wat is een kenmerk van botten die Osteoporose zijn ondergaan?
3. Bij een tegenovergestelde werking van twee biologische entiteiten spreken we van ....
4. Kies juiste woord: Botten worden afgebroken door osteoclasten/osteoblasten. Dit wordt hormonaal geregeld. Onder invloed van groeihormoon en groeifactoren gaan osteoblasten / osteoclasten collageeneiwitten maken en geven deze via endocytose / exocytose af aan de omgeving waardoor nieuw botweefsel ontstaat. Onder invloed van calcitonine / PTH worden de osteoclasten / osteoblasten gestimuleerd om groeifactoren af te geven die vervolgens osteoclasten / osteoblasten stimuleren om botweefsel af te breken. Hierdoor komt Calcium vrij dat door de osteoclasten / osteoblasten gebruikt kan worden om nieuw botweefsel te maken.
5. Wat is de invloed van testosteron en oestrogeen op botvorming? 

Slide 12 - Slide

Aan de slag met leerdoelen:
Huiswerk: 13.3 Opdracht 23, 24, 27, 28 en 29
Je kunt ook de stof proberen eigen te maken m.b.v:
- Braindump
- Leynman techniek (Active recall)
- Beeld en woord (Dual coding)




Slide 13 - Slide