Vrijdag 27 augustus 2021

Donderdag 26 augustus 2021
08.30 - 08.45 uur Inloop 
12.10 - 12.40 uur Pauze
08.45 - 09.20  uur Schrijven

12.40 - 13.30 uur Quizlet
09.20 - 10.10 uur Woordenschat
Woorden thema Kennismaken
13.30 uur - 15.00 uur Stormbaan
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur Disk
Zelfstandig werken in Disk
11.20 - 12.10 uur Begrijpend lezen
Lezen, hoe doe je dat?

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Donderdag 26 augustus 2021
08.30 - 08.45 uur Inloop 
12.10 - 12.40 uur Pauze
08.45 - 09.20  uur Schrijven

12.40 - 13.30 uur Quizlet
09.20 - 10.10 uur Woordenschat
Woorden thema Kennismaken
13.30 uur - 15.00 uur Stormbaan
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur Disk
Zelfstandig werken in Disk
11.20 - 12.10 uur Begrijpend lezen
Lezen, hoe doe je dat?

Slide 1 - Slide

Inloop
Maak met de ballonnen en de tape een toren die zo hoog mogelijk is.

Werk goed samen!

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Schrijven
Aan het einde van deze les, weet je:

  • hoe je een email moet versturen naar mevrouw Marieke
  • hoe je een email moet schrijven.

Slide 3 - Slide

Opdracht schrijven
Je schrijft een brief over je eerste week in klas 3A.

Wat vond je leuk?
Wat vond je niet zo leuk?
Met wie heb je samen gewerkt?
Wat heb je deze week gedaan?

Je stuurt de email naar mevrouw Marieke.

Slide 4 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Kennismaken.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 5 - Slide

streng
  • als iemand wil dat anderen zich aan de regels houden en snel een straf geeft;
  • streng zijn als iemand niet doet wat je zegt;
  • Zin: De docent is soms streng. Wij moeten dan goed naar haar luisteren.

Slide 6 - Slide

vanaf
  • dit woord gebruik je om te zeggen wanneer iets begint;
  • dit woord gebruik je om te zeggen waar iets begint.
  • Zin: Vanaf maandag begint de school.
  • Zin: Wij gaan morgen met de fiets. We vertrekken vanaf school.

Slide 7 - Slide

de uitspraak
  • de manier hoe je een woord zegt;
  • de manier hoe je een zin zegt;
  • zin: De uitspraak van de Nederlandse woorden is belangrijk.
  • zin: De uitspraak van sommige Nederlandse woorden is moeilijk.

Slide 8 - Slide

Verschillen (werkwoord)
  • betekent: anders zijn dan een ander persoon;
  • Werkwoord: ik verschil, hij verschilt, wij verschillen;
  • Zin: Alle mensen verschillen van elkaar. Wij zijn allemaal anders.

Slide 9 - Slide

de woning
  • het huis waar je woont;
  • een woning kan zijn: een huis, een appartement, een villa.
  • zin: Mijn woning is niet zo groot, maar wel mooi. Mijn woning heeft 3 kamers.

Slide 10 - Slide

In welke zin wordt het woord
verschillen
goed gebruikt?
A
Zij doen alles hetzelfde. Zij verschillen veel van elkaar.
B
Zij doen alles anders. Zij verschillen van elkaar.
C
Zij lijken heel erg op elkaar. Zij verschillen veel.
D
Zij doen veel dingen samen. Zij verschillen van elkaar.

Slide 11 - Quiz

Maak de zin af:
Mijn docent is soms streng, omdat....

Slide 12 - Open question

In welke zin wordt het woord
vanaf
goed gebruikt?
A
De sport begint dinsdag. Vanaf maandag gaan wij sporten.
B
De sport begint volgende week. Vanaf morgen gaan wij sporten.
C
De sport begint vanaf woensdag. Vanaf woensdag gaan wij sporten.

Slide 13 - Quiz

Maak een zin met het woord:
de uitspraak

Slide 14 - Open question

Zoek een foto van jouw favoriete woning

Slide 15 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 16 - Slide

Als ik Nederlands moet praten, vind ik de ............. moeilijk.

Slide 17 - Open question

Ik lijk heel veel op mijn moeder. Onze gezichten ........... niet zo veel.

Slide 18 - Open question

Als wij niet goed luisteren, is de docent heel erg .......

Slide 19 - Open question

................ morgen is de zomer voorbij. Dan gaat het veel regenen.

Slide 20 - Open question

De ......... van mijn buren is heel anders dan die van mij. Ik heb veel ramen en zij niet.

Slide 21 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: streng, de uitspraak, vanaf, verschillen, de woning

Slide 22 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Kennismaken

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 24 - Slide

Begrijpend lezen
We werken samen in het boek Lezen, hoe doe je dat?

Slide 25 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 26 - Slide

Stormbaan

Slide 27 - Slide