Retail - Dienstverlening

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Retail - Dienstverlening

Quiz

Wat is een sector?

1. Een groep personen die ongeveer dezelfde werkzaamheden uitvoeren.
2. Een groep personen die ongeveer dezelfde diensten uitvoeren.
3. Een groep bedrijven die ongeveer dezelfde werkzaamheden uitvoeren.
4. Een groep bedrijven die ongeveer dezelfde diensten uitvoeren.

Wat is geen taak van een facilitair medewerker?

1. Je zorgt dat ruimte schoon en gebruiksklaar zijn en blijven.
2. Je ontvangt en helpt mensen.
3. Je zorgt voor juisten inrichting van het gebouw.
4. Je zorgt dat het gebouw klaar is om mensen te ontvangen.

Waar staat de afkorting horeca voor?

1. Hotel restauratie café
2. Hotels restaurants camping
3. Hotel restaurant café
4. Home Restaurant Coffee

Waar verdient een café geld mee?

1. Verkopen van dranken
2. Verkopen bier en frisdrank
3. Verkopen bier en wijn
4. Verkopen van voeding en dranken

Wat verzorgt een cateringbedrijf?

1. Eten in kantines
2. Eten in bedrijfslocaties
3. Eten op locatie
4. Eten op bestelling

Wat zijn diensten?

1. Zijn werkzaamheden die je voor anderen uitvoert.
2. Zijn de handelingen voorafgaand aan de verkoop.
3. Zijn handelingen die je uitvoert in je werk.
4. Zijn werkzaamheden die je op een dag moet uitvoeren.

Wat zijn fysieke winkels?

1. Zijn winkels die je online kunt bezoeken.
2. Zijn winkels die spullen thuis bezorgen.
3. Zijn winkels die je kunt bezoeken.
4. Zijn winkels met meerdere personeelsleden.

Spullen die nog niet in de winkel worden opgeslagen in ...?

1. de opslagruimte.
2. de opslag.
3. de ontvangstruimte.
4. het magazijn.

Wat is een kwantitatieve controle?

1. Je controleert of de spullen er goed uitzien.
2. Je controleert of de juiste aantallen zijn geleverd.
3. Je controleert of de spullen niet kapot zijn.
4. Je controleert of de spullen tijdig zijn afgeleverd.

Wat betekent LSD?

1. Luisteren samen doen.
2. Luisteren samenvatten doorvragen
3. Lekker samen doen
4. Luisteren samenvatten doordenken

Wat is een voordeel van de tafelopstelling: gesloten carré

1. Iedereen heeft een gelijke plaats.
2. Iedereen heeft een prettige plek.
3. De voorzitter kan iedereen aankijken.
4. Iedereen kan met elkaar overleggen.

Wat regelt de Arbowet? Regels over...?

1. Gezondheid, veilige werkplek, welzijn
2. Vrije tijd, werktijden, veiligheid
3. Veiligheid, vrije tijd, gezond eten
4. Veiligheid gezondheid welzijn

Er zijn veel verschillende schoonmaakmethoden. Iedere methode bestaat uit:

1. Voorbereiding, uitvoering, afronding
2. Voorbereiden, uitvoeren, afronden
3. Voorbereid, uitgevoerd, afgerond.
4. Voor, tijdens en na.

Wanneer is er sprake van werkdruk?

1. Tijdens je werk het druk hebben.
2. Wanneer je aan het werk bent maar te weinig tijd hebt voor je werkzaamheden.
3. Wanneer je net genoeg tijd hebt om je werk uitvoeren.
4. Wanneer je over moeten werken om je werk uit te voeren.

Wat is een voorbeeld van sterk gehecht vuil?

1. Haren
2. Kauwgom
3. Vetvlekken
4. Moddervlekken

Bij ergonomisch werken...?

1. heeft je lichaam een goede houding
2. heeft je rug een rechte houding
3. heb je nooit last van je spieren
4. hebben je armen een hoek van 90 graden

Wat betekent exterieur?

1. Is de binnenkant van een winkel.
2. Is entree van de winkel.
3. Is een ander woord voor etalage.
4. Is de buitenkant van een winkel.

Bij het sorteren van was op kleur maak je drie stapels...

1. Witte, gekleurde en zwarte was.
2. Handdoeken, kleding en beddengoed.
3. Donkere, gekleurde en witte was
4. Witte, bonte en donkere was.

Een storing betekent...?

1. dat je een dag vrij hebt.
2. dat de treinen niet werken.
3. dat iets niet goed werkt.
4. dat iets kapot is.

Wanneer draag je handschoenen in de zorg? Je doet als...

1. je de keuken schoonmaakt.
2. je wondjes op je handen hebt.
3. je handen niet kan wassen.
4. je die dag mensen moet wassen.

Wat geeft de servicegraad in een winkel aan?

1. het percentage van de schappen dat is gevuld.
2. het percentage aan tevreden klanten.
3. het percentage aan medewerkers in de klant.
4. het percentage aan korting in de winkel.

Wat is geen tip voor hygiëne in de keuken?

1. Gebruik een schort.
2. Was altijd eerst je handen.
3. Zorg ervoor dat het keukenmateriaal schoon is.
4. Haal het eten en drinken ruim van tevoren uit de koeling.

Wat is een doelgroep?

1. Is groep klanten van een winkel.
2. Is speciale groep mensen.
3. Is een groep consumenten.
4. Is een groep mensen met dezelfde kenmerken.

Wat staat er in een draaiboek?

1. Staat precies beschreven hoe een activiteit georganiseerd wordt.
2. Staan de tijden van de activiteiten.
3. Staat beschreven wie de taken uitvoert.
4. Staat de volgorde van de activiteiten beschreven.

Wat is een runshopper?

1. Is iemand die het leuk vindt om te winkelen?
2. Is een man die met zijn vrouw moet winkelen.
3. Is iemand die precies weet wat hij wil kopen en dit snel doet.
4. Is iemand die door de winkel loopt en graag geholpen wil worden.

Waarop heeft een klant geen recht bij wettelijke garantie?

1. Gratis reparatie.
2. Een nieuw artikel.
3. Teruggave van geld.
4. Een ander soort artikel.

Wat is chartaal geld?

1. Geld dat in je portemonnee zit.
2. Geld dat je kunt aanraken.
3. Geld dat op je rekening staat.
4. Geld dat op je creditcard staat.

Welk kleur doekje gebruik je voor het interieur?

1. Geel
2. Blauw
3. Rood
4. Groen