What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Liv Periode 3 les 6 / 2-4
Les 6
- Je kunt over je familie praten
- Je kunt je gezinsleden benoemen
- Je kent het bezittelijk
voornaamwoord
- Je kunt tellen tot een miljoen
- Je kent het werkwoord
estar
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Spaans
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
13 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
100 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 6
- Je kunt over je familie praten
- Je kunt je gezinsleden benoemen
- Je kent het bezittelijk
voornaamwoord
- Je kunt tellen tot een miljoen
- Je kent het werkwoord
estar
Slide 1 - Slide
Opdrachten les 5
Maken:
MP H2
p. 19 op. 4, 5
p. 21 op. 10, 12
p.23 op. 16
p. 26 Test
Leren:
woordenlijst H2
Slide 2 - Slide
MP WB p. 27
1 Comprensión auditiva
17
Slide 3 - Slide
MP TB H3 p.31
Familia y compañía
1a Bekijk de foto's bij Mario's blog. Welke reacties horen bij welke foto's?
1b Onderstreep de woorden die de relatie tussen de personen uitdrukken.
1c Waar bewaar je de foto's van je familie en vrienden?
Slide 4 - Slide
TB p. 32
2a Bekijk de foto's van de onderneming Carmencita. Wat is Carmencita voor bedrijf?
2b Lees het interview met de bedrijfleider en controleer daarmee je antwoord van oefening a. Onderstreep alle familierelaties.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Los posesivos
Het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans
Enkelvoud
Mi
Tu
Su
Nuestro/ Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud
Mis
Tus
Sus
Nuestros/ Nuestras
Vuestros/ Vuestras
Sus
Mijn
Jouw
Zijn/ haar/ Uw
Ons /onze
Jullie
Hun / uw
Slide 7 - Slide
Y la familia, ¿qué tal?
Werkboek blz 30
1. La familia de Carmencita
a. Jesus Navarro Alberola praat over zijn familie. Luister naar het fragment en vul de stamboom aan met de volgende namen:
Magdalena
Carmen
Conchita
Jesús
Francisco
Nieves
Jesús
en CorViaedEC
Slide 8 - Slide
Los números
Slide 9 - Slide
MP TB p. 33
3 Datos de la empresa
a Vul de ontbrekende getallen in.
b Luister en vul de getallen in.
Slide 10 - Slide
MP TB p. 33
3c. Lees de zinnen van 3b en markeer de vormen van ser. Markeer met een andere kleur de vormen van estar.
Slide 11 - Slide
Estar
Estar = zijn (tijdelijk), zich bevinden
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Estoy
Estás
Está
Estamos
Estáis
Están
Slide 12 - Slide
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Hoeveel?
Welke?
¿Quién?
¿Qué?
¿Dónde?
¿Cuándo?
¿Por qué?
¿Cómo?
¿Cuánto?
¿Cuál?
Let op het accent!
Slide 13 - Slide
More lessons like this
AOO/LV1 periode 2 week 45
October 2021
- Lesson with
14 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
LS2 periode 8 week -- la familia y números
May 2022
- Lesson with
12 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
AOS/ACS1 periode 2 les 1 - 23/24
October 2022
- Lesson with
12 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
LS/STL2 periode 2 les 1 - 23/24
November 2023
- Lesson with
10 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
LS/STL1 periode 2 les --
November 2023
- Lesson with
27 slides
Spaans leerjaar 2 week 16 2021
April 2021
- Lesson with
19 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 2
Spaans leerjaar 2 week 21
May 2020
- Lesson with
15 slides
Mentorles
MBO
Studiejaar 2
AOO/LV1 periode 2 week 46 do.
May 2022
- Lesson with
21 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1