Ademhalingsstelsel

 Ademhaling
Herhaling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SportmassageMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

 Ademhaling
Herhaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In welk onderdeel van het ademhalingsstelsel vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes
D
Alle genoemde onderdelen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Bij de ademhaling via de neus komt een deel van de ingeademde zuurstof in het bloed terecht. Over wat met de rest van de ingeademde zuurstof gebeurt, worden drie beweringen gedaan.
1. Van de rest bereikt een deel de longen en dat wordt na enige tijd weer uitgeademd.
2. Van de rest wordt een klein deel opgenomen door de cellen van de wand van de luchtwegen en van de longen.
3. Van de rest komt een deel niet verder dan de dode ruimte en wordt daarna weer uitgeademd.

Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?

A
alleen bewering 2
B
de beweringen 1, 2 en 3
C
alleen bewering 1
D
alleen bewering 3

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van ademhaling??
A
reinigen van de lucht die je inademt
B
slechte lucht inademen
C
afvalstoffen van de lucht scheiden
D
opnemen van O2 en afscheiden CO2

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de nummers naar de juiste namen
keelholte
Long
luchtpijp
Neusholte
strotte
hoofd
2
1
4
3
5

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

In welke richting bewegen
het middenrif en de ribben zich
bij het inademen?
A
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
B
Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
C
Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
D
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is diffusie?
A
Doorlatendheid van de wand.
B
Het uitwisselen van gassen
C
Een stof wordt door de hoge druk vervoerd.
D
Een manier om stoffen te verbranden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke van onderstaande is de totale longcapaciteit?
A
Residuvolume (fysiologische dode ruimte)
B
Inspiratoir en Expiratoir reservevolume
C
ademhaling in rust en vitale capaciteit
D
A, B en C zijn samen de totale longcapaciteit

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

ademhalingsfrequentie x teugvolume is het
A
inspiratoire restvolume
B
ademminuutvolume
C
expiratoire restvolume
D
totale capiciteit

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een pneumothorax
A
Een spasme van de luchtwegen dat leidt tot benauwdheid.
B
Lucht tussen de longvliezen, klaplong
C
Een ophoping van vocht in de longen
D
Een spasme van de luchtwegen dat leidt tot benauwdheid.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het ademhalingscentrum bevindt zich in de.......
A
hersenstam
B
kleine hersenen
C
grote hersenen
D
ruggenmerg

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor wordt het ademhalingscentrum geprikkeld?
A
Door koolmonoxide
B
Door koolzuurgas
C
Door zuurstof

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In welke volgorde stroomt lucht naar binnen als je diep inademt?
A
bronchiën - longblaasjes - luchtpijp
B
bronchiën - luchtpijp - longblaasjes
C
luchtpijp - bronchiën - longblaasjes
D
luchtpijp - longblaasjes - bronchiën

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Door het samentrekken van welke van deze spieren adem je in?
A
door het samentrekken van buikspieren en middenrifspieren
B
door het samentrekken van middenrifspieren en tussenribspieren
C
door het samentrekken van buikspieren en tussenribspieren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

beschadiging van de longblaasjes waardoor minder zuurstof wordt opgenomen in het bloed
blijvende ontsteking van de bronchiën waardoor ademhalen moeilijker gaat
ontsteking van de bronchiën; plotselinge benauwdheid bij prikkeling van de luchtwegen
allergie voor stuifmeel (pollen)
chronische bronchitis en longemfyseem
astma
chronische bronchitis
COPD
hooikoorts
  longemfyseem

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Waar vindt de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide precies plaats?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vraag: wat meten de perifere chemosensoren?
A
zuurgraad
B
zuurstofconcentratie
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de sterkste prikkel voor het ademhalingscentrum?
A
De hoeveel koolzuurgas in het lichaam stijgt
B
als de hoeveelheid zuurstof in het bloed stijgt
C
het bloedsuikergehalte stijgt
D
het zoutgehalte van het bloed stijgt

Slide 18 - Quiz

Het ademhalingscentrum stuurt zenuwprikkels naar de ademhalingsspieren en zorgt er dus voor dat het middenrif (diafragma) en de tussenribspieren samentrekken. Het ademhalingscentrum geeft deze prikkels af als het CO2 -gehalte in het bloed stijgt. Een verhoogd CO2-gehalte is de prikkel om te gaan ademen (ademprikkel). Het ademhalingscentrum kan zelf deze stijging niet signaleren, maar krijgt een signaal daarover vanuit chemosensoren (receptoren) in de bloedvaten.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions