What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Thema 15 - Woordenlijst - Internet en sociale media - roze
Thema 15
: Internet en sociale media (roze)
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
51 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 15
: Internet en sociale media (roze)
Slide 1 - Slide
het adres
De straat, het huisnummer, de postcode en de plaats waar iemand woont/werkt.
zin
:
Weet jij het
adres
van deze mevrouw?
zin
: Ik weet waar zij woont, ik heb haar
adres
.
1
Slide 2 - Slide
alweer
Nu al.
Nog een keer.
zin
: Gister was hij te laat en nu is hij
alweer
te laat.
zin
: Gister scheen de zon, maar vandaag is het
alweer
slecht weer.
2
Slide 3 - Slide
antwoorden
Reageren op een vraag.
werkwoord
ik antwoord - wij antwoorden
zin
: Ik
antwoord
op de vraag.
3
Slide 4 - Slide
de bank
Een meubel waar je met meer personen op kan zitten.
zin
: Ik zit op de
bank
en kijk tv.
zin
: Ik ben in slaap gevallen op de
bank
.
4
Slide 5 - Slide
bekijken
Kijken naar iets of iemand.
werkwoord
ik bekijk - wij bekijken
zin
: Wij
bekijken
het fotoboek.
zin
: Ik
bekijk
een filmpje op Youtube.
5
Slide 6 - Slide
het bericht
Communicatie tussen mensen via e-mail, telefoon of brief.
zin
: Ik stuur een
bericht
naar mijn docent dat ik iets later ben.
6
Slide 7 - Slide
bezig
Wanneer je iets aan het doen bent.
zin
: Ik kan nu niet helpen, ik ben
bezig
.
zin
: Je hebt je werk af. Je bent goed
bezig
!
7
Slide 8 - Slide
binnenkomen
In een ruimte komen.
scheidbaar werkwoord
ik kom binnen - wij komen binnen
zin
: De leerlingen
komen
om 8:30 naar
binnen
.
8
Slide 9 - Slide
dezelfde
Iets wat hetzelfde is.
zin
: Klas 2G heeft dezelfde DISK woorden als klas 2F.
9
Slide 10 - Slide
doen
uitvoeren
In actie komen.
werkwoord
ik doe - wij doen
zin
: Wij gaan iets leuks
doen
. We gaan in de achtbaan.
10
Slide 11 - Slide
doorgaan
Iets blijven doen.
Niet stoppen.
scheidbaar werkwoord
ik ga door - wij gaan door
zin
: Ik
ga door
tot dat mijn werk af is.
11
Slide 12 - Slide
eindelijk
Na een lange tijd.
Na lang wachten.
zin
:
Eindelijk
heb ik het interview met IND.
12
Slide 13 - Slide
enzovoort
Dit woord gebruik je bij een opsomming.
En zo meer.
zin
: Ik eet veel groente, zoals wortels, bloemkool, spinazie
enzovoort
.
13
Slide 14 - Slide
erg
Dit woord gebruik je om het woord daarna sterker te maken.
heel veel
zin
: Deze man is
erg
sterk.
zin
: Ik ben
erg
blij.
14
Slide 15 - Slide
facebooken
Op Facebook kijken.
werkwoord
ik facebook - wij facebooken
zin
: Ik
facebook
elke dag.
15
Slide 16 - Slide
geïrriteerd
Een beetje boos zijn.
In een slecht humeur.
zin
: Ik ben
geïrriteerd
, want de opdracht lukt mij telkens niet.
16
Slide 17 - Slide
gevaarlijk
De kans dat er iets ergs kan gebeuren.
zin
: Bergbeklimmen is een
gevaarlijke
sport.
17
Slide 18 - Slide
geven
In de handen van iemand anders plaatsen.
werkwoord
ik geef - wij geven
zin:
Zij
geeft
jou een pen.
18
Slide 19 - Slide
hoeveel
aantal
bedrag
zin
:
Hoeveel
euro zie je op het plaatje?
zin
:
Hoeveel
leerlingen zitten er in de klas?
19
Slide 20 - Slide
interessant
Als iets je aandacht trekt.
Nieuwsgierig zijn.
zin
: Ik vind de natuur
interessant
.
20
Slide 21 - Slide
het internet
Een systeem waarbij computers met elkaar zijn verbonden.
zin
: Ik koop op
internet
een nieuwe telefoon.
21
Slide 22 - Slide
jezelf
de persoon die jij bent
zin
: Je bent helemaal jezelf; je doet niet anders dan je bent.
22
Slide 23 - Slide
de kampioen
iemand, of een groep die de beste is
de kampioen - de kampioenen
zin
: Femke Bol is wereld
kampioen
, ze heeft een gouden medaille gewonnen!
23
Slide 24 - Slide
kennen
weten wie iemand is
iets weten, omdat je het geleerd hebt
werkwoord
ik ken - wij kennen
zin
: Wie is dat? Ik
ken
haar niet!
zin
: Ik wil de tafels uit mijn hoofd
kennen
!
24
Slide 25 - Slide
het kleinkind
het kind van je zoon of dochter
het kleinkind - de kleinkinderen
zin
: Mijn opa en oma hebben twintig
kleinkinderen
.
25
Slide 26 - Slide
later
in de toekomst, over een tijd
later <---> eerder
zin
: Mijn neef wil
later
astronaut worden.
zin
: Ik ben morgen wat
later
op school.
26
Slide 27 - Slide
de leeftijd
het aantal jaar dat je al leeft
de leeftijd - de leeftijden
zin
: Wat is je
leeftijd
? Ik ben 100 jaar!
27
Slide 28 - Slide
de leerling
iemand die les krijgt
de leerling - de leerlingen
zin
: In onze klas zitten 18
leerlingen
.
28
Slide 29 - Slide
de les
Dat wat je leert of moet leren.
de les - de lessen
zin
: Vind je de
les
moeilijk of makkelijk?
29
Slide 30 - Slide
missen
Niet raken.
Het niet langer hebben.
Voelen dat iemand/iets er niet is.
werkwoord
ik mis - wij missen
zin
: Mijn vader is op vakantie. Ik
mis
hem.
30
Slide 31 - Slide
de mobiel
telefoon
apparaat
Bellen, berichten, spelletjes, social media.
zin
: Wij doen onze
mobiel
in de telefoontas.
31
Slide 32 - Slide
mogen
dat mag = iemand vindt het goed
mogen <----> verboden zijn
iemand mogen=iemand aardig vinden
werkwoord
ik mag - wij mogen
zin
:
Mag
ik even naar de wc?
zin
: We
mogen
morgen naar de bioscoop!
32
Slide 33 - Slide
niets
geen ding <---> alles
niks
zin
: Ik heb geen geld. ik kan
niets
kopen.
33
Slide 34 - Slide
nooit
nooit <---> altijd
zin
: Ik ga soms met de fiets en soms met de bus naar mijn werk. Maar ik ga
nooit
met de auto, want ik heb geen auto.
34
Slide 35 - Slide
omdat
want
zin
:
Omdat
ze ziek is, kan ze vandaag niet werken.
zin
: Ik ga vandaag eerder weg
omdat
ik een afspraak heb.
35
Slide 36 - Slide
onrustig
niet rustig, niet druk
onrustig <----> rustig
on=niet
zin
: Het weer is vandaag
onrustig
. Veel wind en veel regen.
zin
: Wat ben je
onrustig
, je loopt steeds van je stoel.
36
Slide 37 - Slide
de oudere
de oudere <--> de jongere
een ouder iemand
de oudere - de ouderen
zin
: Hij geeft les over de IPad speciaal voor
ouderen
.
37
Slide 38 - Slide
de persoon
een mens; een man, een vrouw of een kind
de persoon - de personen
zin
: Een kaartje voor de film kost 11 euro per
persoon
.
38
Slide 39 - Slide
praten
spreken, zeggen
werkwoord
ik praat - wij praten
zin
: Baby's kunnen nog niet
praten
, maar kinderen van vier jaar praten de hele dag.
39
Slide 40 - Slide
proberen
iets doen, maar je weet niet of het goed of fout zal gaan
werkwoord
ik probeer - wij proberen
zin
: Heb je nog nooit gefietst? Kom, dan mag je het op mijn fiets
proberen
!
40
Slide 41 - Slide
staan
niet zitten en niet liggen
op een plaats zijn
werkwoord
ik sta - wij staan
zin:
Het was druk in de trein. We konden niet zitten, we moesten
staan.
zin
: De boeken staan in de kast.
Het
staat
mij niet = Het is niet mooi voor mij.
41
Slide 42 - Slide
te
meer dan goed is
zin
: Die jas koop ik niet, die is
te
groot.
bij een werkwoord
zin:
Morgen hoeft hij niet
te
werken..
42
Slide 43 - Slide
de tijd
hoe laat het is
lang
op tijd <---> te laat
zin
: Het duurt een
tijd
voor je met de trein van Den Helder in Utrecht bent. Wel twee uur!
43
Slide 44 - Slide
tijdens
in die tijd
gedurende
zin
:
Tijdens
de zomervakantie zijn we vaak gaan zwemmen.
44
Slide 45 - Slide
uitstaan
Iemand of iets niet kunnen uitstaan.
Iemand of iets vervelend of naar vinden.
zin
: Hij is altijd gemeen. Ik kan hem niet
uitstaan
.
45
Slide 46 - Slide
vinden
een bepaalde mening hebben
werkwoord
ik vind - wij vinden
zin
: Wij
vinden
rood een mooie kleur.
46
Slide 47 - Slide
wat
dit woord gebruik je om te vragen naar iets
zin
:
Wat
is je naam?
zin
:
Wat
is er gebeurd?
47
Slide 48 - Slide
whatsappen
een bericht sturen met Whatsapp
werkwoord
ik whatsapp - wij wharsappen
ik app - wij appen
zin
: Ik
app
hem wel even.
48
Slide 49 - Slide
wie
dit woord gebruik je om naar een persoon te vragen
zin:
Wie
heeft mijn sleutels gezien?
49
Slide 50 - Slide
zonder
iets of iemand is er niet bij
zonder <---> met
zin
: Ik drink mijn koffie zonder suiker en met melk.
50
Slide 51 - Slide
More lessons like this
Thema 15 Internet en sociale media (roze)
March 2024
- Lesson with
51 slides
Dag 5
September 2024
- Lesson with
14 slides
NT2
ISK
Dag 5
May 2024
- Lesson with
14 slides
NT2
ISK
Dag 5 + extra van dag 6
May 2024
- Lesson with
22 slides
NT2
ISK
Dag 5
August 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
ISK
Dag 5
April 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
ISK
Dag 5
September 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
ISK
Dag 5
May 2024
- Lesson with
14 slides