Ec. bekeken 4TL: 3.4

Hoofdstuk 3:
3.4 Belasting op inkomsten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3:
3.4 Belasting op inkomsten

Slide 1 - Slide

3.3 Geld voor de gemeente
Onroerendezaakbelasting (OZB)
Belasting die je betaald over het 
pand/grond wat je bezit aan de gemeente.

Deze belasting wordt berekend op basis 
van de WOZ-waarde (wet waardering 
onroerende zaken)


Slide 2 - Slide

Noem de gemeentebelastingen.
A
Rioolrechten
B
Inkomstenbelasting
C
OZB (Onroerendezaakbelasting)
D
Ondernemingsbelasting

Slide 3 - Quiz

Van wie krijgt de gemeente geld?
A
Van de inwoners van de stad en van het rijk.
B
Van de inwoners van Europa.
C
Van de inwoners van Nederland.
D
Van de inwoners van de provincie.

Slide 4 - Quiz

Waarom hoef je geen OZB te betalen als huurder?
A
Dan woon je niet in de gemeente.
B
Dan betaal je geen belastingen.
C
Dat betaalt de eigenaar.
D
Dan krijgt de gemeente teveel geld.

Slide 5 - Quiz

Wat weten we al?

Slide 6 - Slide

3.4 Belasting op inkomsten
leerdoelen:
- Ik kan uitleggen wat loonheffing is en waar deze loonheffing afhankelijk van is.
- Ik kan uitleggen wat er nodig is om de inkomstenbelasting te berekenen.

Slide 7 - Slide

3.4 Belasting op inkomsten
Elke werknemer en mensen met een uitkering betalen loonheffing (=loonbelasting en premies volksverzekeringen). Bedrag dat de werkgever inhoudt op het brutoloon.
(Dit betaal je elke maand)

De hoogte is afhankelijk van:
  • de hoogte van het loon/uitkering
  • heffingskortingen

Dit is een voorheffing -->  je betaalt elke maand en dit wordt pas na het kalenderjaar voor het hele jaar berekend. 

Slide 8 - Slide

3.4 Belasting op inkomsten
De jaaropgave
  • Begin kalenderjaar komt een overzicht van het hele afgelopen jaar.
  • Hoeveel loonheffing is al betaald?
  • Hoeveel inkomstenbelasting had je al moeten betalen?
  • Het verschil tussen loonheffing wat al betaald is en de inkomstenbelasting die je zou moeten betalen.
    --> Te veel betaald --> krijg je het verschil terug.
    --> Te weinig betaald --> Het verschil moet je bijbetalen.

Slide 9 - Slide

3.4 Belasting op inkomsten
De heffingskorting bestaat uit: 
  • de algemene korting
  • de arbeidskorting (bij een betaalde baan)
  • de aanvullende kortingen 
  • (afhankelijk van de persoonlijke situatie)

Slide 10 - Slide

3.4 Belasting op inkomsten
Loonheffing = voorheffing


Teruggave
of
Bijbetalen

Slide 11 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Slide

Aan het werk!
maken en nakijken:
toepassingsopdrachten hoofdstuk 3.4

Slide 13 - Slide