Oefentoets hoofdstuk 3 Romeinen

Oefentoets  GS H3 Romeinen
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets  GS H3 Romeinen

Slide 1 - Slide

Belangrijk
  • De echte toets bevat vooral open vragen terwijl deze toets vooral gesloten vragen bevat.
  • Lees de vragen goed door voordat je antwoord geeft.
  • Besef dat deze oefentoets je niet 100% kan voorbereiden op de toets en dat het niet alle onderdelen bevat. Het kan je wel voorbereiden en laten zien op welke gebieden je nog beter moet oefenen. 

Slide 2 - Slide

3.2 Koningstijd, Republiek

Slide 3 - Slide

Rome was in de eerste twee eeuwen een .....
A
Monarchie
B
Republiek
C
Keizerrijk
D
Democratie

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurde er met de laatste koning van Rome?
A
Hij werd keizer gemaakt
B
Hij werd vermoord door de senaat
C
Hij werd vermoord door zijn eigen soldaten
D
Hij werd uit Rome verbannen

Slide 5 - Quiz

Hoe heette het bestuursorgaan dat bestond uit 300 raadgevende edelen?

Slide 6 - Open question

Waarom werden er elk jaar twee nieuwe consuls aangesteld om de republiek te leiden?

Slide 7 - Open question

Patriciërs zijn...
A
Slaven
B
Arme romeinen
C
Adellijke romeinen
D
Middenklasse romeinen

Slide 8 - Quiz

Plebejers mochten in de Republiek stemmen in de ...
A
Volkstribuun
B
Senaat
C
Consulaat
D
Volksvergadering

Slide 9 - Quiz

Slaven
Patriciërs
2 Consuls
300 senatoren
Plebejers

Slide 10 - Drag question

Wat was de hoofdtaak van de volkstribunen?

Slide 11 - Open question

Senaat
Volkstribunen
Consuls
Volksvergadering
Leiders van de Republiek (elk jaar opnieuw gekozen)
Rijke plebejers met veel invloed
300 patriciërs die advies geven
Gewone burgers die praten over politiek

Slide 12 - Drag question

3.2 Keizertijd

Slide 13 - Slide

Een burgeroorlog is...
A
Een oorlog tussen burgers van 2 staten
B
Een oorlog tussen McDonalds en BurgerKing
C
Een oorlog tussen burgers van dezelfde staat
D
Een oorlog tussen meer dan twee staten

Slide 14 - Quiz

Waarom ontstonden er steeds vaker burgeroorlogen in de Republiek?

Slide 15 - Open question

Welke generaal slaagde erin om de macht te grijpen en zichzelf dictator voor leven te maken?

Slide 16 - Open question

Wie vermoordde Julius Caesar?
A
Zijn soldaten
B
Senatoren
C
Zijn vrouw
D
Het volk van Rome

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurde er na de dood van Julius Caesar met de Republiek?

Slide 18 - Open question

Hoe wisten Keizers de slaven van Rome achter zich te krijgen?

Slide 19 - Open question

3.3 Cultuur & Romanisering
Let op: Dit gaat alleen om de eerste helft van de paragraaf. De tweede helft hoef je niet te leren.

Slide 20 - Slide

Van welke cultuur namen de Romeinen het meeste over?
A
Etrusken
B
Germanen
C
Galliërs
D
Grieken

Slide 21 - Quiz

Geef een voorbeeld van een cultuurkenmerk dat de Romeinen van de Grieken hebben overgenomen

Slide 22 - Open question

Hoe noemen wij tegenwoordig de cultuur van de Grieken en Romeinen?

Slide 23 - Open question

Geef een definitie van het begrip Romanisering

Slide 24 - Open question

Hoe kon een gewone Germaan Romeins staatsburger worden?

Slide 25 - Open question

3.4 De Late Oudheid

Slide 26 - Slide

Waarom raakte het Romeinse rijk vanaf de 3e eeuw in verval?

Slide 27 - Open question

Wat was de Limes en welk doel had het?

Slide 28 - Open question

Welke stam vestigde zich aan het einde van de Romeinse tijd in Zuid-Nederland, België en Frankrijk?
A
Galliërs
B
Friezen
C
Gothen
D
Franken

Slide 29 - Quiz

Bonus vragen!

Slide 30 - Slide

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
3 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
4 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
2 --> 4 --> 1 --> 3
C
1 --> 4 --> 3--> 2
D
3 --> 4 --> 1 --> 2

Slide 31 - Quiz

Zet de vijf gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde door te slepen.
Rome werd gesticht in 753 v. Chr.
Julius Caesar verovertel grondgebied van Europa.
Keizer Augustus wordt de eerste keizer.
De grens wordt aan de limes zwaar bewaakt

Slide 32 - Drag question

Rond 300 was het Romeinse Rijk in oppervlakte op z'n groot.
Al het gebied rondom een zee (zie rood kruisje in de afbeelding) was van het Romeinse Rijk.
Hoe heette deze zee (zie rood kruisje)?
A
De Middellandse zee
B
De Noordzee
C
De Kaspische zee
D
De Zwarte zee

Slide 33 - Quiz

De Romeinen kregen in het noorden van hun rijk te maken met Germaanse volken

De afbeelding hiernaast is daarvan een voorbeeld want:

A
de toren heeft zuilen.
B
de toren is gebouwd aan de Rijn, ter verdediging tegen Germanen.
C
de toren is ontworpen door Grieken en Romeinen.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 34 - Quiz

Wat voor feit kun je
aangeven met deze
kaart?
Klik voor vergroting
A
Invallen van andere volken zorgden voor verdere verzwakking van het Romeinse Rijk
B
Het Romeinse Rijk werd in tweeën gedeeld om zo de stammen beter aan te kunnen vallen
C
Het West-Romeinse Rijk was sterker dan het Oost-Romeinse Rijk
D
Een burgeroorlog zorgde voor verzakking van het Romeinse Rijk

Slide 35 - Quiz

Hoe werd de eerste keizer genoemd?

Slide 36 - Open question

Hoe wordt de tijd van lange vrede tijdens het Romeinse rijk genoemd?

Slide 37 - Open question

Welke cultuur was het grote voorbeeld voor de Romeinen?
A
Christelijke cultuur
B
Griekse cultuur
C
Perzische cultuur
D
Italiaanse cultuur

Slide 38 - Quiz

7. Welk begrip past bij deze afbeelding? Doe het zo:
Ik zie op de afbeelding ….
Dit betekent…..
Hieruit concludeer ik dat deze afbeelding past bij het begrip …. , omdat….

Slide 39 - Open question

3.5 Romeinen, joden en christenen

Slide 40 - Slide

Uit welke religie is het christendom ontstaan?
A
Jodendom
B
Islam
C
Romeinse staatsreligie
D
Griekse religie

Slide 41 - Quiz

Wat is het grootste verschil tussen het jodendom en de Romeinse staatsgodsdienst?

Slide 42 - Open question

Waarom was Jezus populair bij veel joden?

Slide 43 - Open question

Wie was de eerste christelijke Romeinse keizer?

Slide 44 - Open question

In de vierde eeuw werd het christendom door twee besluiten veel groter? Welke twee besluiten waren dit?

Slide 45 - Open question

Welk van de volgende symbolen is christelijk?
A
B
C

Slide 46 - Quiz

Belangrijk
  • De echte toets bevat vooral open vragen terwijl deze toets vooral gesloten vragen bevat.
  • Lees de vragen goed door voordat je antwoord geeft.
  • Besef dat deze oefentoets je niet 100% kan voorbereiden op de toets en dat het niet alle onderdelen bevat. Het kan je wel voorbereiden en laten zien op welke gebieden je nog beter moet oefenen. 

Slide 47 - Slide