Introduction to English - 6

Introduction to English, Kim de Laaf
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Introduction to English, Kim de Laaf

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

last time....?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Last time: March third
  • Taalblokken: 04: Texts are structured
  • Present simple
  • Present continuous
  • Past simple
Today: March ten -record
  • Taalblokken: 04: Texts are structured
  • Present simple
  • Present continuous
  • Past simple
Taalblokken
- 0-meting R+L staat op dashboard (click SWEPVO) DO IT.
- Je 0-meting resultaat laat zien wat je mag overslaan op de leerroute voor reading & listening.
- Je leerroute maak je zelf buiten de lessen om.
- Tijdens de lessen maken we grammatica opdrachten.
- De test yourself+ assessments maak je zelf/ plan je bij mij in.
- Tijdens de les is er ruimte voor vragen .

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

He walks to school.

Slide 6 - Slide

Present simple:
Rule                                     Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten             Water boils at 100 degrees.
• gewoontes          I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;                                         
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

He is walking to school right now.

exercise 5+6+7 page 4. 

Slide 7 - Slide

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Yesterday, he walked to school.
exercise 8+9+10+11+12

Slide 8 - Slide

Je gebruikt de verleden tijd (past simple) als je het over het volgende hebt:
• iets plaats vond in het verleden op een specifieke tijd
• wanneer een vraagzin begint met When
• wanneer de inhoud van de zin een duidelijke verleden aantoont
 Vaak staat er ook een indicatie van tijd in de zin zoals, yesterday, ago, last etc.
Regelmatige werkwoorden (regular verbs): werkwoord + ed
Werkwoorden die eindigen op een -e krijgen alleen de -d er nog achter.
Werkwoorden die eindigen op een -c veranderen in -ck +ed.

+Let op! Als het ww eindigt op een medeklinker +y dan veranderd de -y in -ied.
Voorbeeld: study. De ‘d’ is een medeklinker dus: study-y=stud +ied.
Het wordt dus: Yesterday, I studied English.
Bij een aantal korte ww van 1 letergreep met een korte klinker ( a e i o u) zoals stop and grab wordt de medeklinker verdubbeld

+Als het woord eindigt op een -y met daarvoor een klinker: stay, kan er gewoon -ed achter;
Het wordt dus: She stayed with us last weekend.
Onregelmatige werkwoorden (irregular verbs): 2de rij
I have talked to him.
exercise 13+14+15+15+17

Slide 9 - Slide

► Present perfect:
Je gebruikt de present perfect als de zin iets over het verleden zegt en ook nu nog bezig is of nu nog invloed heeft. ... --> present perfect --> Het is gebeurd (voltooid) en heeft ook nu nog invloed.

► Present perfect: I have helped, she has worked
In het Nederlands gebruik je vaak een vorm van hebben + een voltooid deelwoord. Die vorm gebruik je als je praat of schrijft over iets wat al is gebeurd:

Ik heb meegeholpen bij dat feestje.
Gertjan heeft zijn kamer opgeruimd .

In het Engels kan dat ook. Je gebruikt dan de present perfect.
De present perfect bestaat uit have + een voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord maak je meestal met het hele werkwoord + ed .
OF 3e rijtje irregular verbs.

present simple; (hele werkwoord/ SHIT +s/ es, past simple (ww+ed of onregelmatig) of present continuous ?(iets is nu aan het gebeuren; vorm van 'to be'+ ww +-ing)
Als je niet zeker weet wanneer je welke moet gebruiken:
Vraag jezelf af:

1. Is het op dit moment aan de gang?
Ja: present perfect. Nee: zie vraag 2.
2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?
Ja: present perfect. Nee: zie vraag 3.
3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
Ja: present perfect. Nee: past (verleden tijd +ed of onregelmatig ww in verleden tijd.) / present simple (SHIT +s)
Next time: March 17th
- Do it yourself: Taalblokken05: Is it important, or just a detail? 
- If you have any topics/ language / culture-related topics you would like me to explain or discuss in the group, please send the topic to me before the next session so we can look at it together! :D

Slide 10 - Slide

This item has no instructions