H2B Nederlands - les 3B

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Programma
1. Huiswerk nakijken
2. Les 3B, tekst lezen
3. Opdrachten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Periode 2
1. Toets - les 3 en 4:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- woordenschat
2. Ontwerpend lezen
3. Numo: werkwoordspelling 100%

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke drie tekstsoorten ken je?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is het doel van een betoog?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Welke vaste structuur hebben bijna alle teksten?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Verzin een zin met een redengevend verband.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

      Leerdoelen
  1. R - Je weet wat verwijswoorden zijn.
  2. T1 - Je kunt verwijswoorden en de woorden of zinsdelen waarnaar ze verwijzen, herkennen in een tekst.
  3. T2 - Je kunt bijzonderheden met verwijswoorden ontdekken en uitleggen.
  4. I - Je kunt zelf voorbeelden bedenken van zinnen met bepaalde typen verwijswoorden en een tekst met verwijswoorden schrijven.


Slide 9 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Instructie
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord, een andere woordgroep of een andere zin.
Verwijswoorden kunnen het volgende zijn:
- voornaamwoorden
- bijwoorden
- synoniemen

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Instructie
Voornaamwoorden:
- persoonlijke voornaamwoorden
- aanwijzende voornaamwoorden
- bezittelijke voornaamwoorden
- vragen voornaamwoorden

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Welk woord is een persoonlijk voornaamwoord?
A
wie
B
deze
C
onze
D
wij

Slide 12 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Welk woord is een aanwijzend voornaamwoord?
A
wie
B
onze
C
deze
D
wij

Slide 13 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Welk woord is een bezittelijk voornaamwoord?
A
wij
B
onze
C
wie
D
deze

Slide 14 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Welk woord is een bezittelijk voornaamwoord?
A
wij
B
onze
C
wie
D
deze

Slide 15 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Voorbeelden
Rosa leest een boek, maar liever speelt ze buiten.
Rosa leest een boek, dat heel spannend is.
Rosa leest haar boek graag.
Rosa leest een boek. Ik weet helaas niet welk boek.

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Instructie
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord, een andere woordgroep of een andere zin.
Verwijswoorden kunnen het volgende zijn:
- voornaamwoorden
- bijwoorden
- synoniemen

Slide 17 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Voorbeelden
Rosa leest een boek, maar liever speelt ze buiten.
Rosa leest een boek, dat heel spannend is.
Rosa leest haar boek graag.
Rosa leest een boek. Ik weet helaas niet welk boek.
Bijwoorden:
Rosa leest een boek. Ik weet niet waar het boek over gaat.
Synoniem:
Rosa leest Borealis. Ze heeft het boek bijna uit.

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Aan de slag
We lezen samen het tekstje op bladzijde 46 van je oefenboek.
Noem drie voorbeelden van woorden of woordgroepen die in de tekst meer dan één keer worden herhaald.

Slide 19 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Aan de slag
Lees les 6 (Verwijswoorden) op bladzijde 54/55 van het handboek.

Maak daarna opdracht 2 en 3 op bladzijde 47 van je oefenboek.

Slide 20 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vervolgzin 5a

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Vervolgzin 5b

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Vervolgzinnen 5c

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Vraag 7 t/m 13 op blz. 49 bij de tekst beantwoorden.

De antwoorden schrijf je op een apart blaadje, dat je bij mij inlevert.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Huiswerk voor vrijdag 24 januari:
- oefening 5 en 6 op bladzijde 47 maken (als je dat nog niet gedaan hebt)
- vraag 7 t/m 13 beantwoorden, blz. 48/49 (lees eerst de tekst op blz. 48)
- Numo: 40 minuten werken aan werkwoordspelling.
Als je spelling nog niet af had, die module eerst afmaken.

Slide 26 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket

Slide 28 - Open question

This item has no instructions