Koppelteken, tussenletters, aan elkaar of los

Spelling
Koppelteken en weglatingsstreep.
  • Wat is een koppelteken?
  • Wat is een weglatingsstreep?

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling
Koppelteken en weglatingsstreep.
  • Wat is een koppelteken?
  • Wat is een weglatingsstreep?

Slide 1 - Slide

koppelteken

Slide 2 - Slide

Koppelteken
Koppelteken:
  • Bij samenstellingen
  • Om uitspraak duidelijk te maken
  • Alleen als het nodig is 

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 3 - Slide

- Koppelteken -
De meeste samenstellingen schrijf je aan elkaar:
kassameisje, wijkagent, politiebureau, schoolkantine



Slide 4 - Slide

- Koppelteken - 
Je gebruikt een koppelteken als er in het samengestelde woord een afkorting voorkomt.

bijvoorbeeld:
usb-stick

Slide 5 - Slide

- Koppelteken -
Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen

bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 6 - Slide

- Koppelteken -
Bij een klinkerbotsing gebruik je een koppelteken:
auto-ongeluk, lente-ui, video-opname.

Wanneer je een samenstelling verkeerd kunt lezen, gebruik je een koppelteken.
Bijvoorbeeld: jojo-effect

Slide 7 - Slide

Aan elkaar met koppelteken.
Aan elkaar zonder koppelteken.
theorie examen
milieu invloed
Zuid Holland
auto alarm
operatie assistent
interieur verzorger

Slide 8 - Drag question

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
oud voetballer
vwo diploma
amateur speler
non stop
& teken
Zuid Afrikaans
kippen hok
mee eten
stage plaats
niet officieel

Slide 9 - Drag question

Koppelteken is nodig vanwege het tweede deel van de samenstelling met een hoofdletter.
Fout beschreven. Geen koppelteken nodig.
Koppelteken is nodig vanwege het voorvoegsel.
Koppelteken is nodig vanwege klinkerbotsing.
havo-opleiding
mini-jurk
ex-man
studie-avond
pro-Amerikaans

Slide 10 - Drag question

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
fiets ketting
havo leerling
boek verslag
zo even
carnavals hit
bagage afdeling
auto ongeluk
non stop
ultra links
pin code

Slide 11 - Drag question

Tussenletters bij samenstellingen

Slide 12 - Slide

Tussenletter in samenstelling
Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen:
(e)n, e of s. 

Slide 13 - Slide

Tussenletter -s-

  • Als je een s hoort, dan schrijf je die ook: onweersbui
  • Hoor je het niet? Vervang het tweede woord door een woord dat niet met een s-klank begint:
    sportschool - sportwedstrijd / varkensstal - varkensvlees



Slide 14 - Slide

Tussenletter (e)n of e
  • Linkerdeel een zelfst.nw met alleen een meervoud op -en? Dan schrijf je en of n tussen de delen. 
    lampenkap / stoelendans / ziekenhuis
  • Schrijf een e tussen de delen als:
    - het linkerdeel is er maar één van: maneschijn
    - het linkerdeel heeft ook meervoud op -s: groentesoep
    - het linkerdeel is GEEN zelfst.nw: rijkelui / brekebeen

Slide 15 - Slide

Tussenletter in samenstellingen

Slide 16 - Slide

Sleep de samenstellingen naar de juiste plaats.
Samenstelling met tussenletter -s-
Samenstelling met tussenletter  -(e)n-
Samensteling met tussenletter -e-
plant + bak
lamp + kap
maan + schijn
groente + boer
lieveling + stad
bakker + room

Slide 17 - Drag question

Aan de slag!
Cursus 7 Spelling
Paragraaf 5 Tussenletters in samenstellingen
Alle opdrachten. ​



Zorg dat alle opdrachten meer dan 60% goed zijn. 

Slide 18 - Slide

Aan elkaar of los

Slide 19 - Slide

Aan elkaar of los?

Slide 20 - Slide

Aan elkaar of los?

Slide 21 - Slide

Aan elkaar of los?

Slide 22 - Slide

Aan elkaar of los?




  • Een lange afstandloper is een meter of twee
  • Een langeafstandloper loopt een marathon
  • Rodewijnglazen - een rodewijnglas: het glas is bedoeld
      voor rode wijn
  • Rode wijnglazen - een rood wijnglas: het glas is rood
Bedoel je één ding/persoon/begrip dan schrijf je één woord.

Slide 23 - Slide

Aan elkaar!
  • Samenstellingen van twee of meer woorden (tuinstoel, sportvereniging)
  • Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar, waar + voorzetsel (hiervoor, 
     ertussendoor)
  • Getallen met honderd en duizend (zeshonderd, vierduizend)
  • Samengestelde werkwoorden (opbellen, meewerken)
  • Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als
     tweede deel (afleidend, dichtbegroeid)

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
Cursus 7 Spelling
Paragraaf 6 Aan elkaar of los?
Alle opdrachten. ​



Zorg dat alle opdrachten meer dan 60% goed zijn. 

Slide 25 - Slide