This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat weet je al over Google Spreadsheets?
Slide 2 - Open question
Waarvoor kun je Google Spreadsheets niet gebruiken?
A
Tabel maken
B
Boekverslag schrijven
C
Rekenen
D
Grafiek maken
Slide 3 - Quiz
Als je een formule typt in Google Spreadsheets, typ je altijd eerst dit teken:
A
=
B
*
C
x
D
€
Slide 4 - Quiz
In Google Spreadsheets kun je makkelijk iets uitrekenen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Google Spreadsheets kun je het best
vergelijken met Microsoft Excel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Welke formule past NIET bij cel B6?
A
=som(B3:B5)
B
=B3+B4+B5
C
=totaal(B3:B5)
Slide 7 - Quiz
Welke voorwaardelijke opmaak is hier toegepast?
A
Kleur NIET tussen
0 en 50
B
Kleur tussen
0 en 50
C
Kleur NIET tussen
0 en 30
D
Kleur tussen
20 en 30
Slide 8 - Quiz
In Google Spreadsheets kun je met een paar klikken van een cirkeldiagram een staafdiagram maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Hier zie je een deel van een spreadsheet.
Wat is de uitkomst van de formule in cel A5?
A
2
B
5
C
14
D
#deel/0!
Slide 10 - Quiz
Even testen... Kijk naar de afbeelding. In het spreadsheet wordt het aantal verkochte producten in januari veranderd van 10 naar 30. Wat gebeurt er dan in cel E6?
A
Er verandert niets. Het getal in E6 blijft 1000.
B
Het totaal in E6 verandert in 3000.
C
In cel E6 komt #VERW! te staan.
D
Ik heb werkelijk geen flauw idee...
Slide 11 - Quiz
Wat gebeurt er als ik met de muis het blauwe puntje naar beneden sleep?
A
Niet
B
Er komt overal Januari te staan
C
Er komen de volgende maanden te staan
D
Er komen allemaal nullen
Slide 12 - Quiz
Wat zou je in deze cursus willen leren over spreadsheets?