2024 les 1 1C

2024: les 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2024: les 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Rooster
Dinsdag       : 6e + 7e uur
Donderdag : 6e + 7e uur
Vrijdag          : 2e uur

Slide 3 - Slide

Programma
-Wie ben ik?
-Waarom het vak Nederlands? 
-Je eigen alfabet maken. 

-Boekenlegger.

Slide 4 - Slide

Docent Nederlands 

Slide 5 - Slide

ploeg
De ploeg is een landbouwwerktuig dat in de akkerbouw (op de akkers wordt ons eten verbouwd) wordt gebruikt om de grond, te keren, te verkruimelen en schoon te maken. Ploegen is noodzakelijk om de grond losser te maken, waardoor de bodemstructuur en afwatering verbetert.  
Bij het ploegen worden de restanten van het geoogste gewas met zijn wortels en het onkruid ondergeploegd, waardoor die als meststof dienen. Het zaaien en het ontkiemen gaat hierdoor gemakkelijker .

Slide 6 - Slide

ploeg



Ploeg kan verwijzen naar:
Ploeg (landbouwwerktuig), een werktuig voor landbewerking of het werken daarmee (het ploegen).
Ploeg (ski), een techniek bij het skiën.

Team, een groep mensen met een gemeenschappelijk doel
Ploegendienst, een groep mensen die gezamenlijk werken volgens een vast rooster.
Sneeuwploeg, een werktuig om een weg vrij te maken van sneeuw en ijs.

Slide 7 - Slide

Docent Nederlands mevrouw Ploeg

Slide 8 - Slide

Synoniem = evenwoord
ploeg = landbouwwerktuig      dit noemen we een synoniem
ploeg = team                                   dit noemen we een synoniem
 -woorden die ongeveer hetzelfde betekenen-

Weet je voorbeelden van synoniemen?

Slide 9 - Slide

Synoniem = evenwoord
Weet je voorbeelden van synoniemen?
synoniem = evenwoord
etage= verdieping
tafel=bureau
kapot=stuk
prachtig=fantastisch
slecht=verkeerd


Slide 10 - Slide

Homoniem 
Het klinkt hetzelfde, je schrijft het hetzelfde, maar je bedoelt wat anders. 

homo=gelijk

Twee woorden zijn elkaars homoniemen als ze op dezelfde manier worden uitgesproken en geschreven, maar verschillende betekenissen hebben.
Voorbeelden van dergelijke woordparen in het Nederlands zijn:


Slide 11 - Slide

Een woord kan meerdere betekenissen hebben. 

Twee woorden zijn elkaars homoniemen als ze op dezelfde manier worden uitgesproken en geschreven, maar verschillende betekenissen hebben.
Voorbeelden van dergelijke woordparen in het Nederlands zijn:
Ploeg kan zowel landbouwwerktuig als team betekenen.
 Bank kan zowel zitmeubel als geldinstelling betekenen.
 Schop kan zowel schep als trap met de voet  betekenen. 
Vorst  kan zowel heerser (voorste) als temperatuur lager dan 0 °C (vriezen) als .(dak)vorst ("nok"),  "het verste gedeelte" betekenen.
Band kan zowel een relatie als een wiel betekenen. 
Arm kan zowel een lichaamsdeel betekenen of 'niet rijk'. 
Gerecht  kan zowel rechtbank als  maaltijd betekenen.
BUS? BEVALLEN? KUSSEN?

Slide 12 - Slide

Ploeg = naam

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Programma
-Wie ben ik?
-Waarom het vak Nederlands? 
-Je eigen alfabet maken. 

Slide 15 - Slide

Waarom krijgen we het vak Nederlands? 

Slide 16 - Slide

Waarom krijgen we het vak Nederlands? 
Denk eerst even na.
Wie het weet, mag z'n vinger opsteken.

Slide 17 - Slide

Woordenschat
Lezen
Spreken
Grammatica
Spelling
Schrijven

Slide 18 - Slide

Programma
-Wie ben ik?
-Waarom het vak Nederlands?
-Het ontstaan van het alfabet (Wikiwijs  introductieopdracht 1).
-Je eigen alfabet maken (Wikiwijs introductieopdracht 2). 

-Boekenlegger.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Programma
-Wie ben ik?
-Waarom het vak Nederlands?
-Het ontstaan van het alfabet (Wikiwijs  introductieopdracht 1).
-Je eigen alfabet maken (Wikiwijs introductieopdracht 2). 

-Boekenlegger.

Slide 21 - Slide

Maak je eigen alfabet
Stap 1: Ontwerp je eigen letters, je eigen alfabet.
Stap 2: Maak een boekenlegger. Gebruik je eigen alfabet om je naam te schrijven. 
Stap 3: Plastificeer de boekenlegger. 

Slide 22 - Slide

Programma
-Wie ben ik?
-Waarom het vak Nederlands?
-Het ontstaan van het alfabet (Wikiwijs  introductieopdracht 1).
-Je eigen alfabet maken (Wikiwijs introductieopdracht 2). 
-Boekenlegger.

-Vul het vragenblad in. 

Slide 23 - Slide


Fijne dag!!!

Slide 24 - Slide