20230206 DVLG222AK niveau 2 Schrijven - artikel

Nederlands
DVLG222AK
Maandag 06 februari 2023
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands
DVLG222AK
Maandag 06 februari 2023

Slide 1 - Slide

Planning DVLG222AK


  • 09 januari 2023: basiskennis schrijven & e-mail
  • 16 januari 2023: solliciteren & formulieren invullen
  • 23 januari 2023: TOETS schrijven
  • 30 januari 2023: artikel
  • 06 februari 2023: kort verslag & lang verslag








Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Artikel

Slide 3 - Slide

 Artikel

Slide 4 - Slide

Stappenplan
schrijven

Slide 5 - Slide

Stappenplan schrijven
Stap 1: vooraf bedenken
Stap 2: voorbereiden
Stap 3: Schrijf de inleiding
Stap 4: Schrijf het middenstuk
Stap 5: schrijf het slot
BELANGRIJK: Stap 6: controle

Slide 6 - Slide

Hulp bij een artikel
Stappenplan schrijven

Indeling

Tekstdoelen

Tekstverband

Kernzin

Signaalwoorden


Slide 7 - Slide

Indeling van een artikel
  • Titel

  • Inleiding
  • Middendeel
  • Slot


Slide 8 - Slide

Indeling van een artikel

De titel zegt wat over het artikel. Dit is een korte en duidelijke zin. De titel nodigt uit om het artikel te lezen.

In de inleiding vertel je waar het artikel over gaat. Maak het doel duidelijk in de inleiding. Je kijkt vooruit naar de opvolgende inhoud.



Slide 9 - Slide

Indeling van een artikel

In het middendeel vertel je meer over het onderwerp van het artikel. Het onderwerp moet worden opgesplitst in deelonderwerpen per argument. Per alinea bespreek je een argument. Let op de 5W + 1H vragen zijn belangrijk (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe).

In het slot rond je het artikel af. Je maakt hier duidelijk wat je van de lezer verwacht en vat de boodschap die het artikel overbrengt samen. Je kijkt terug op het middendeel.


Slide 10 - Slide

Formeel taalgebruik: Zoals het hoort en netjes aanspreken met ’u’ en ‘uw’. Nederlands dat veel mensen ouderwets of stijf vinden.

Informeel taalgebruik: Nederlands dat veel mensen met vrienden spreken. Informeel betekent gewoon, zoals je praat. Aanspreken met ’je’ en ‘jij’.

Slide 11 - Slide

Tekstdoelen

1. Informeren: feiten op een rij zetten. Gebeurtenissen benoemen. Voorbeeld: nieuwsberichten en schoolboeken.
2. Mening geven: de schrijver deelt zijn mening, zonder de lezer te overtuigen. Nadruk op mening. Voorbeeld: ingezonden brief of artikel opiniepagina.
3. Overtuigen: de schrijver heeft tot doel de lezer te overtuigen. Nadruk op overtuigen. Voorbeeld: Betoog of een klachtenbrief
4. Activeren/overhalen: de schrijver wil de lezer overtuigen en aanzetten tot actie. Voorbeeld: Reclames of politieke pamfletten.
5. Amuseren: tekst om de lezer te vermaken. Voorbeeld: Columns of stripverhalen.
6. Gevoelens uitdrukken/oproepen: de schrijver drukt eigen emotie uit of wil emotie oproepen bij lezer. Voorbeeld: gedichten of songteksten.
7. Instrueren: de schrijver wil de lezer een instructie meegeven. Voorbeelden: recepten of gebruiksaanwijzingen.

Slide 12 - Slide

Tekstverband: Een tekst heeft structuur nodig om begrijpelijk en leesbaar te zijn. De volgorde van en de verbanden tussen de alinea's zijn daarbij heel belangrijk.

Kernzin: Dit is de zin in een alinea die het belangrijkste is. De andere zinnen staan in dienst van deze zin. Om een goede samenvatting te kunnen maken, moet je weten wat de kernzin van een alinea is. Meestal is de kernzin de eerste of de laatste zin van de alinea.

Signaalwoorden: De signaalwoorden geven de lezer een teken, een signaal: tussen deze alinea's, zinnen of delen van zinnen bestaat een bepaald verband. Het signaalwoord helpt je om dat verband te herkennen.


Slide 13 - Slide

06-02: Zelfwerktijd


  •  Artikel

ZO KOM JE ER:
  • EduArte > Mbo webshop > Motile > studieplan > klik op jouw klas > Artikel

timer
30:00

Slide 14 - Slide

Terugblik
  • Artikel

Slide 15 - Slide

 Solliciteren

Slide 16 - Slide