Les négations 3-12 klas 1B

La négation 
De ontkenning
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

La négation 
De ontkenning

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

-  contrôler le vocabulaire (E)
- exercice d'écoute 25 + corriger
- corriger les exercices 20 jusqu'à 29
- explication de la grammaire H
- exercice d'écoute 31B
- les devoirs

Slide 2 - Slide

Leerdoel:
Aan het eind van deze les kan ik ontkenningen toepassen in het maken van Franse zinnen.

Slide 3 - Slide

Contrôler le vocabulaire (E)

( 5 minutes)

Slide 4 - Slide

Exercice d'écoute 25 + corriger (track 31,32,33)

Wat: A: verbind het juiste antwoord aan het fragment. B: Kruis het juiste antwoord aan. C: Verbeter de agenda.
Hoe: Luister naar de fragmenten
Hulp: - 
Tijd:  15 minuten
Uitkomst: Je kan nu Franse gesprekken over school verstaan.
Klaar: Wacht in stilte af totdat iedereen klaar is.

Slide 5 - Slide

Corriger les exercices 20 jusqu'à 29
(20 min)
Wat: kijk de opdrachten 20 t/m 29 na
Hoe: fouten verbeteren EN SILENCE! :) 
Hulp: de antwoorden op het bord, heb je vragen -> kom naar mij

Klaar? wacht in stilte af totdat iedereen klaar is.

Slide 6 - Slide

La négation
Grammaire H

Leerdoel: Aan het eind van deze les kan ik ontkenningen toepassen in het maken van Franse zinnen.

Slide 7 - Slide

Even in het Nederlands...
- Waarom zijn ontkenningen nodig?
- Voorbeeld
- Ontkenning in het Nederlands: 1 woord (niet)
- Ontkenning in het Frans: 2 woorden
- Nodig voor de ontkenningen: persoonsvorm
- ik woon in Maassluis. persoonsvorm = .... 

Slide 8 - Slide

Hoe maak je een ontkenning in het Frans?
- Met de twee woorden: ne ... pas
- "ne" komt direct voor de persoonsvorm
- "pas"komt direct achter de persoonsvorm

- Wat gebeurt er wanneer "ne" voor een persoonsvorm komt met een klinker of een stomme -H?

Slide 9 - Slide

Even oefenen...
- Maak ontkennend:

1. Je mange = Ik eet.
2. J'habite à Paris = Ik woon in Parijs
3. C'est vrai = Het is waar

Hoe pak je dit aan?

Slide 10 - Slide

1. je ne mange pas.
2. Je n'habite pas à Paris.
3.Ce n'est pas vrai.

Vertalingen van deze zinnen zijn ....???

Slide 11 - Slide

Welke ontkenningen moet je nog meer kennen?

- Nooit = ne………jamais
- Niemand = ne………personne
- Niets = ne…………rien
- Niet meer = ne……… plus
- Nog niet, nog geen = ne…….pas encore
- Ook niet, ook geen = ne……pas non plus

- Hoe worden ze gevormd?
->Hetzelfde als de ontkenning met ne….pas 

Slide 12 - Slide

Voorbeelden:
Ik zie niemand = je ne vois personne
Ik ben niet ziek = je ne suis pas malade
Ik ben nooit ziek = je ne suis jamais malade
Ik ben nooit ziek geweest = je n’ ai jamais été malade
Ik wil nooit ziek zijn = je ne veux jamais être malade

Slide 13 - Slide

Let op!
- Il y a wordt il n’y a pas…..
- C’est wordt ce n’ est pas…

Slide 14 - Slide

‘ de ‘ na ontkenning
- Na een ontkenning veranderen un, une, des, du , de la, de l' in       -> de/d' (d' voor een klinker of stomme h)

- Maar.....
- Dit geldt NIET als het werkwoord être in de zin staat!

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Elle a un chien - Elle n’ a pas de chien
Il est un chien - Il n’ est pas un chien


Dus...
Welke stappen moet ik nemen als ik een zin ontkennend wil maken?

Slide 16 - Slide

Wat: Maak de zinnen hiernaast ontkennend
Hoe: Bepaal de persoonsvorm en plaats de ontkenning op de juiste plaats in de zin
Hulp: Aantekeningen, boek, buurman/buurvrouw, docent 
Tijd: 5 minuten
Uitkomst: Je kan Franse zinnen ontkennend maken
Klaar: lees grammaire H door op pagina 34 in je textboek
1. Je donne mon livre à Nora.
(Ik geef mijn boek aan Nora.)
2. Elle aime danser.
(Zij houdt van dansen.)
3. Je vais faire mes devoirs.
(ik ga mijn huiswerk maken.)
4. Il y a du temps.
(Er is tijd)
5. C'est un chat.
(Het is een kat.)

Slide 17 - Slide

Antwoorden
  1. Je donne mon livre à Nora. = Je ne donne pas mon livre à Nora.
2. Elle aime danser. = Elle n'aime pas danser.
3. Je vais faire mes devoirs. = Je ne vais pas faire mes devoirs.
4. Il y a du temps. = Il n'y a pas de temps.
5. C'est un chat= Ce n'est pas un chat.

Slide 18 - Slide

Exercice d'écoute 31B (track 35)

Wat: Kruis de zinnen aan waarin je een ontkenning hoort.
Hoe: Luister naar het fragment
Hulp: -
Tijd: 5 minuten
Uitkomst: Je kan ontkenningen herkennen in Franse zinnen.
Klaar: Wacht in stilte af totdat iedereen klaar is.

Slide 19 - Slide

Les devoirs:
- Faire: ex. 31c, 32abc, 33, étape 2 (page 78)
- Apprendre: voca F


Slide 20 - Slide

Leerdoel: Aan het eind van de les kan ik ontkenningen toepassen in Franse zinnen.


Behaald???

Slide 21 - Slide