This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Cultureel-mentale ontwikkelingen in
Nederland na 1945
Quiz
Slide 1 - Slide
Welk begrip past het beste bij de verzuiling?
A
levensovertuiging
B
multiculturele samenleving
C
consumptiemaatschappij
D
zwevende kiezers
Slide 2 - Quiz
Op deze foto uit 1951 zie je een pastoor op huisbezoek. Bij welke zuil hoort deze afbeelding?
A
De katholieke zuil
B
De socialistische zuil
C
De liberale zuil
D
De protestante zuil
Slide 3 - Quiz
Welke zin past het beste bij de levensstijl van de mensen in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog?
A
Mensen waren zuinig, werkten hard en waren gehoorzaam aan leiders.
B
Mensen verdienden zoveel, dat ze allerlei luxe spullen kochten.
C
Mensen hadden veel contact met mensen uit verschillende zuilen.
D
Er waren veel verschillende jongerenculturen.
Slide 4 - Quiz
Wat vonden de meeste mensen belangrijk in de jaren meteen na 1945?
A
hoge lonen
B
gelijkheid
C
individualisering
D
wederopbouw
Slide 5 - Quiz
Bij welk antwoord staan drie begrippen die horen bij de 'normen en waarden' die golden in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog?
A
zuinigheid, fatsoen en vrijheid
B
vakantie, individuele vrijheid en politieke experimenten
C
gehoorzaamheid, aandacht voor het gezin, geloof
D
zuinigheid, politieke experimenten en individuele vrijheid
Slide 6 - Quiz
Waardoor werd de amerikanisering mogelijk?
A
door de verzuiling
B
door de opkomst van de massamedia
C
door de tweede feministische golf
D
door het onderwijs
Slide 7 - Quiz
Je ziet hier drie oorzaken en een gevolg. Wat is het GEVOLG?
A
toenemende welvaart
B
komst van massamedia
C
ontstaan van jongerenculturen
D
ontstaan van de consumptiemaatschappij
Slide 8 - Quiz
"Soms waren wij agressief. Wij reden vaak op brommers rond, waren zelfbewust, gekleed in spijkerbroek en leren jack en uitgedost met een vetkuif naar het model van ons idool Elvis Presley".
Bij welke jeugdstijl past dit?
A
hippies
B
provo's
C
punkers
D
nozems
Slide 9 - Quiz
Welke twee dingen passen goed bij provo's?
A
trouwen en verzet tegen de overheid
B
verzet tegen de overheid en grappige acties
C
studenten en love and peace
D
popmuziek en vetkuiven
Slide 10 - Quiz
Op het plaatje zie je de zanger Elvis Presley.
Welke jeugdstijl had Elvis Presley als idool?
A
De nozems
B
De hippies
C
De hiphoppers
D
De punkers.
Slide 11 - Quiz
Sinds wanneer mogen vrouwen in Nederland stemmen?
A
1888
B
1901
C
1919
D
1952
Slide 12 - Quiz
In de jaren 50 werkte de vader buitenshuis. De moeder deed het huishouden en verzorgde de kinderen. Hoe heet deze verdeling?
A
rollenpatroon
B
handelings-onbekwaamheid
C
emancipatie
D
verzuiling
Slide 13 - Quiz
Welke van onderstaande opmerkingen horen alleen bij de Eerste Feministische Golf (dus niet bij de Tweede Feministische Golf)?
Opmerking 1: 'Baas in eigen buik!' (zie plaatje) Opmerking 2: 'Toegang tot hoger onderwijs!' Opmerking 3: 'Gelijk loon voor gelijk werk!': Opmerking 4: 'Kiesrecht voor vrouwen!'
A
Opmerking 2 en 4
B
Opmerking 1 en 2
C
Opmerking 2 en 3
D
Opmerking 1 en 4
Slide 14 - Quiz
Wat waren de doelen van de feministen van de Tweede Feministische Golf?
1. De anticonceptiepil moest gratis beschikbaar komen. 2. Vrouwen moesten kiesrecht krijgen. 3. Het verbod op abortus moest worden opgeheven. 4. Vrouwen moesten toegang krijgen tot de universiteit. 5. De taken in het huishouden moesten eerlijker worden verdeeld.
A
1, 3 en 5
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 3
D
2, 3 en 5
Slide 15 - Quiz
In welke periode was Dolle Mina actief?
A
1890 - 1910
B
1870 - 1920
C
1945 - 1989
D
1970 - 1979
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak is / zijn waar? 1. Het ontstaan van de jeugdcultuur had te maken met de geboortegolf en de stijgende welvaart. 2. Jongeren maakten zich niet druk om de Derde Wereld en de Vietnamoorlog. 3. De provo's daagden de gezagdragers uit. 4. De hippies hielden van de consumptiemaatschappij.
A
geen enkele
B
1 en 3
C
1, 2 en 3
D
alle vier
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste volgorde?
1. gastarbeiders 2. Surinamers 3. mensen uit Nederlands-Indië
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
1-3-2
Slide 18 - Quiz
Van welke groepen verwachtte de overheid dat ze na enige tijd zouden remigreren?