3V bezittelijk vnw

VWO 3 oefenen met bezittelijke  voornaamwoorden 


Kan je de vormen van de bezittelijke voornaamwoorden toepassen?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VWO 3 oefenen met bezittelijke  voornaamwoorden 


Kan je de vormen van de bezittelijke voornaamwoorden toepassen?

Slide 1 - Slide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
duidt een persoon, dier of ding aan
B
geeft aan van wie iets is.

Slide 2 - Quiz

Hoe maak je een bezittelijk voornaamwoord?

A
Het woord dat erachter staat bepaalt de vorm.
B
Het onderwerp in de zin bepaalt de vorm.

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
die
B
jouw
C
mijn
D
onze

Slide 4 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 5 - Drag question

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 6 - Drag question

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
secret
profs
fille
ma
leurs
son

Slide 7 - Drag question

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
leur, leur, leurs

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'hun'?
A
mon, ma, mes
B
leur, leur, leurs
C
ton, ta, tes
D
votre, votre, vos

Slide 9 - Quiz

Wat is het juiste bezittelijke voornaamwoord?
..... crayons
A
Ton
B
Ta
C
Tes

Slide 10 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) copine
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) lunettes
A
sa
B
tes
C
son
D
ses

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement
A
sa
B
leur
C
son
D
leurs

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) école v
A
sa
B
son
C
mon
D
ma

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) leçon
A
sa
B
ta
C
nos
D
notre

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 17 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord?
A
Il aime ses baskets.
B
Il aime sa baskets.
C
Il aime son basket .

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord?
A
Elle est contente avec sa blouson.
B
Elle est contente avec son blouson.
C
Elle est contente avec ses blouson.

Slide 20 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 21 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord:
(haar) cahiers

Slide 22 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord
(mijn) copains

Slide 23 - Open question

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Slide 24 - Open question