Personeel en service

Wat is een bedrijfscultuur?
A
Een bedrijfscultuur bestaat uit de regels die opgelegd worden door het management.
B
Een bedrijfscultuur bestaat uit de waarden en normen van de medewerkers.
C
Een bedrijfscultuur is de manier waarop bedrijven functioneren binnen verschillende culturen.
D
Een bedrijfscultuur is een combinatie van afspraken, voorschriften en ongeschreven regels.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Wat is een bedrijfscultuur?
A
Een bedrijfscultuur bestaat uit de regels die opgelegd worden door het management.
B
Een bedrijfscultuur bestaat uit de waarden en normen van de medewerkers.
C
Een bedrijfscultuur is de manier waarop bedrijven functioneren binnen verschillende culturen.
D
Een bedrijfscultuur is een combinatie van afspraken, voorschriften en ongeschreven regels.

Slide 1 - Quiz

Beroepshouding
Leidraad voor professioneel handelen
Vaardigheden
Manier waarop je je gedraagt op de werkvloer
Beroepscode
competenties

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Video

Wat wordt binnen de marketing bedoeld met de extra waarde die je moet toevoegen?
A
Customer service aanbieden
B
Producten en diensten aanbieden
C
De prijzen verhogen
D
Jezelf onderscheiden

Slide 4 - Quiz

Service is
A
alle vormen van dienstverlening aan klanten
B
alle vormen van service aan het personeel
C
alle vormen van dienstverlening van klanten
D
alle vormen van klantenbinding

Slide 5 - Quiz

Welke wet geldt bij aankopen via internet?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Internetwet

Slide 6 - Quiz

Waar verleen je service voor de verkoop?
A
Winkelexterieur
B
Kopje koffie tijdens het shoppen
C
Garantie
D
Klantenbinding

Slide 7 - Quiz

Hoe kan een winkel service verlenen aan haar klanten?
A
artikel op maat maken
B
artikelen bestellen voor klanten
C
apparaten verhuren tegen een voordelige prijs
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quiz

Volgens de Wet Koop op afstand heeft een consument bedenktijd. Hoeveel dagen zijn dit?
A
7 dagen
B
14 dagen
C
21 dagen
D
30 dagen

Slide 9 - Quiz

Bij welke winkelformule wordt service verleend?
A
Prijsdistributie
B
Servicedistributie

Slide 10 - Quiz