3M week 42 les 1

3M 2.2
Please sit down, put your books on the table
Your workbook open with your homework visable and start reading in your reading books
timer
10:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

3M 2.2
Please sit down, put your books on the table
Your workbook open with your homework visable and start reading in your reading books
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Let's check your homework
When you work at home do the excercises in you digitalbooks 

Slide 2 - Slide

write down the first 3 answers to excercise 16

Slide 3 - Open question

Als je Present Perfect ziet staan boven een oefening dan gebruik je in de oefening
A
did + stam
B
have/has
C
have/has + voltooid deelwoord
D
am/are/is + going to

Slide 4 - Quiz

De Present Perfect gebruik je als
A
iets geheel verleden tijd is en het belangrijk is wanneer
B
toen t/m nu
C
toen
D
nu

Slide 5 - Quiz

Als het niet belangrijk is wanneer het is gebeurd gebruik je een
A
Simple Past
B
Past Perfect
C
Present Simple
D
Present Perfect

Slide 6 - Quiz

Goed gebruik van een Present Perfect is
A
I haven't got a car.
B
We have sold our car.
C
He have done his homework
D
She has gave her car to Tom

Slide 7 - Quiz

Let's check 17/18/19
When you work at home do the excercises in you digitalbooks 

Slide 8 - Slide

Clip time
You get to watch a video and do some excercises
(you can also do this at home in your digital books)

Slide 9 - Slide

grammar
Past Simple
's s'or ... of ...
 voegwoorden
Present Perfect

Slide 10 - Slide

Past Simple

Slide 11 - Mind map

Present Perfect

Slide 12 - Mind map

Past Simple
toen-> belangrijk wanneer

regelmatige ww: stam +ed
onregelm ww: 2de rij ormww

Yesterday, last night, in 1993
this morning
Present Perfect
toen-> niet belangrijk wanneer
toen t/m nu
have/ has + volt dw
(stam + ed of 3d rij orww)

already, yet, since, for

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Posessive
's voor personen
s' voor personen waarvan het woord op een s eindigt maar niet bij een persoonlijke naam die op een s eindigt. Hans's car!
.....of the....    voor dingen

Slide 15 - Slide

Wat vind je nog moeilijk of wil je meer over weten?

Slide 16 - Open question

's
s'
..... of the....
parents
Peter
car
Boris
neighbours
the bird

Slide 17 - Drag question

De Present Perfect
A
het is belangrijk wanneer het is gebeurd
B
je gebruikt altijd have/has + voltooid deelwoord
C
is toen
D
is nu

Slide 18 - Quiz

conjunctions
Daarvan moet je voornamelijk de betekenis leren

Slide 19 - Slide

and
both and
because
so
but
although
or
either ...or
as soon as
until
when
if
unless
en
zowel als
omdat
dus
maar
alhoewel
of 
of ...of
zodra
tot,totdat
wanneer
als
tenzij

Slide 20 - Drag question

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 21 - Open question