Aan het eind van deze les:- weet je dat een gedicht een tekstsoort is;
- ken je drie kenmerken van een gedicht: opbouw, strofe en rijm;
- ken je vier vormen van bijzonder taalgebruik dat dichters inzetten, waaronder herhaling, opsomming, tegenstelling en overdrijving.
Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Weegt oplossingen tegen elkaar af
- Kiest beargumenteerd een oplossing