Naamvallen en de functies

1 / 40
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke naamval?

Canis fides est.
A
Nominatief
B
Accusatief
C
Datief

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke naamval?

Canis fides est.
A
Nominatief
B
Accusatief
C
Datief

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke naamval?

Tu quoque, fili mi.  
Quando, pater, proficiscemur?
A
Nominatief
B
Vocatief
C
Datief

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Welke naamval?

Ipse Lentulum in carcerem deducit.
Dominus servum monet.

A
Nominatief
B
Accusatief
C
Datief

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke naamval?
Rufus ad aquam dormit.

Rufus ad aquam dormit.

A
Nominatief
B
Accusatief
C
Datief

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke naamval?

Hannah librum parentibus dat.
Facultas tibi datur.

A
Nominatief
B
Vocatief
C
Datief

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welke naamval?

 
avi liber


A
Nominatief
B
Genitief
C
Datief

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Welke naamval?

et id dixit clariore voce
Ex Aegypto reverti

A
Nominatief
B
Accusatief
C
Datief
D
Ablatief

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Welke naamval?

Amphitheātrum ā servō aedificātur.

A
Nominatief
B
Accusatief
C
Datief
D
Ablatief

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide