BS 3 cellen en 4 de celkern

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

Terugblik BS 1 en 2

Uitleg BS 3 en 4

Opdrachten maken BS 2 en 3

Volgende week microscopie en BS 5

Basisstof 3 Cellen

Leerdoelen

2.3.5 Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.

2.3.6 Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.

2.3.7 Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.

Cellen

• Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.
  
  
• Alles wat leeft bestaat uit cellen.
  
  
• Er zijn veel verschillende cellen.

• Alleen zichtbaar onder een microscoop 

Cellen

Organismen bestaan uit cellen.

Dierlijke cellen en planten cellen zijn verschillend.

Verschillende typen cellen 

Andere vorm, dus andere functie

Dierlijke cellen

Celmembraan

Het celmembraan houdt de cel bij elkaar.
Het celmembraan zorgt ervoor dat er stoffen in en uit de cel kunnen gaan.

De celkern

Alle genetische informatie ligt in je celkern.

Elke celkern heeft dezelfde informatie.

Tekening Plantaardige cel

Plantaardige cel

(Onder de microscoop)

Plastiden

liggen in het cytoplasma

Plastide  = korrel

• Bladgroenkorrels
• Kleurstofkorrels
• Zetmeelkorrels

Celorganellen

Celorganellen

Delen van de cel die een eigen functie hebben, noem je celorganellen

Bijvoorbeeld: celkern, vacuole, plastiden

- Mensen hebben veel verschillende ________

- Cellen van mensen hebben                                                 ____________ kenmerken als cellen van dieren.

-De __________  regelt alles wat er in de cel gebeurt.

-Een dierlijke cel bestaat voor een groot deel 

uit _____

-Om de cellen van dieren ligt een _________

Dezelfde 

Celmembraan 

Cytoplasma

Celkern 

Cellen 

Oké, we hebben dus plantaardige en dierlijke cellen.. maar welke is ook al weer wat?

Dierlijke cel

Plantaardige cel

Schimmel

Dierlijke cellen

Plantaardige cellen

Celkern

Celwand

Celmembraan

Celplasma

Vacuole

Bladgroenkorrel

Celmembraan

Celkern

Celplasma

Basisstof 4:

De celkern

Leerdoelen

2.4.8 Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.

2.4.9 Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

DNA

• Je lichaam bestaat uit lichaamscellen
  
• In elk van je lichaamscellen zit een celkern 
• In de celkern zitten langgerekte dunne ''draden'':
  Dit zijn chromosomen
  

Chromosomen

Binnen in de cel ligt de celkern. In de celkern liggen de chromosomen. 

Deze komen in paren voor.

Mensen hebben 46 chromosomen. 

Lichaamscellen

Bouw van DNA

Bouw van DNA

De bouw van DNA

Los stukje zoals: A

= base

2 samen=

Basenpaar

(A-T)

Functie DNA

Informatie opgeslagen over jouw eigenschappen

De volgorde van de basen bepaald de eigenschap

attcgaaaatc 

attcgaacctc

Functie DNA

• De code die in het DNA staat, is je blauwdruk

Bijvoorbeeld oogkleur

• Dit noemen we erfelijke eigenschappen

Wat is de functie van de celkern? en welk nummer is de celkern?

1. De celkern regelt alles zit DNA in, nr. 2
2. In de celkern is fotosynthese mogelijk, nr 5
3. De celkern geeft stevigheid aan de cel, nr 5
4. De celkern heeft geen functie, nr 4

DNA

DNA Base

Basepaar

Celkern

Chromosoom

Cel

Verdergaan met opdrachten

Basisstof 2 en 3 moeten af zijn voor volgende week.

Tip: begin eerst met Bs 3 en zorg dat je deze in de les af hebt, daarna Bs 2

5 min in stilte daarna zachtjes overleggen

Klaar? opdrachten nakijken