Les 2 - Persoonsvorm: De regels

Werkwoordspelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Lesdoel
- Ik kan aan het einde van de les uitleggen welke regel bij de tegenwoordige tijd hoort.
- Ik kan aan het einde van de les drie werkwoorden in de tegenwoordige tijd opschrijven.

Slide 2 - Slide

Wat is een persoonsvorm?

Slide 3 - Mind map

Het WW-schema
Ik = ik vorm (stam)
jij/hij/zij/het = ik vorm +t (stam)
wij/jullie/zij = hele werkwoord

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de stam?

Slide 5 - Open question

Oefenen
- Pak je ww-schema erbij

Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
"Ik veeg de vloer."
A
Ik
B
de
C
veeg
D
vloer

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
"Willem bedenkt een mooi gedicht."
A
Willem
B
gedicht
C
mooi
D
bedenkt

Slide 8 - Quiz

Ik ... (dromen) vaak over dolfijnen.

Slide 9 - Open question

Fien ... (stoppen) een broodje in haar mond.

Slide 10 - Open question

Circuit
1.Werkwoorden Jenga
2.Kaboom!
3.Werkwoorden Twister
4.Werkblad
5.Werkwoorden bordspel 
Groepjes
  • Suus, Pepijn, Sanne, Britt, Silin
  • Yfke, Lilly B, Jesse, Amelie, Tess
  • Dynthe, Gijs, Stef, Boyd,
  • Camiel, Lilly N, Dyami, Jazz
  • Robin, Othman, Rico, Richard   

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat zijn de regels van de tegenwoordige tijd?

Slide 13 - Open question

Morgen ... (hinkelen) wij naar huis.

Slide 14 - Open question

De tuinier ... (planten) een perkje vol met bloemen.

Slide 15 - Open question

Ik ... (fotograferen) liever landschappen

Slide 16 - Open question

Hoe heb je deze les gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll