Bekijk de zinnen en kies steeds de juiste vorm van het (werkwoord dat tussen haakjes staat):
- Persoonsvorm (verandert bij de tijd/getalsproef, ook als het infinitief is, kies je voor pv)
- Infinitief (heel werkwoord)
- Voltooid deelwoord (begint met be, ge, ver en heeft een hulpww nodig)