hww en kww th 1 H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1,2

hww & zww

De groep jongens gaat naar het natuurgebied.

1. jongens
2. gaat
3. naar
4. natuurgebied

Daar mag je op een speciale plek vuur maken.

1. daar, mag
2. speciale, plek
3. plek, vuur
4. mag, maken

lesdoel:

Ik kan aan het eind van de les een zww en een hww benoemen.

Instructie

Zelfstandig werkwoord (zww)

- werkwoord met een duidelijke betekenis

- kan alleen in de zin voorkomen

- staat (meestal) achteraan in de zin

Hulpwerkwoord (hww)

- heeft geen duidelijke betekenis

- kan niet niet zijn eentje voorkomen

- kunnen er meer dan één van in de zin staan

Benoem het zww in de zin.

Eerst verzamelen ze de takken.

1. eerst
2. verzamelen
3. ze
4. takken

Hij heeft hen geholpen.

1. heeft
2. hen
3. geholpen
4. hij

De jongen had zijn vriend moeten kunnen helpen.

1. had
2. moeten
3. kunnen
4. helpen

Aan de slag!

Verlengde instructie

Maken opdracht 2 tm 6.

Moeilijke vraag goed? Opdracht 2, 3, 6 en 7. 

Evaluatie

Voorbeeldzinnen maken

Hoe is er gewerkt? Wat ging goed?

Vooruitblikken