Groep 4 - taal in beeld - blok 2, taalbeschouwing

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Blok 2 (herhaling)

Taalbeschouwing:

samenstellingen

lidwoorden

zelfstandige naamwoorden

Samenstelling

Van twee woorden kun je één woord maken. 

Je plakt de woorden aan elkaar.

voorbeeld: 

school + bord = schoolbord

gras + veld = grasveld

voet

lucht

tafel

bal

ballon

poot

Het woord broodmes is een samenstelling.

1. Ja
2. Nee

Het woord wandelen is een samenstelling.

1. Ja
2. Nee

Welk woord is een samenstelling?

1. prin + ter = printer
2. schil + derij = schilderij
3. land + kaart = landkaart

Lidwoorden

Kijk en luister goed naar het volgende filmpje.

In welke zin staat een lidwoord?

1. Jongens en meisjes staan in de kring.
2. Vogels vliegen van noord naar zuid.

In welke zin staat een lidwoord?

1. In groep 4 zitten leuke kinderen.
2. Meester Kevin glijdt uit over een banaan.
3. Groep 4 speelt leuk en gezellig met elkaar.

In welke zin staat een lidwoord?

1. Je kunt de vogels vroeg horen fluiten.
2. Tikkertje spelen is erg leuk.
3. Joep kan heel snel rennen.

Zelfstandige naamwoorden

mensen

dieren

planten

dingen

Schrijf één zelfstandig naamwoord op.

In welke zin staat een zelfstandig naamwoord?

1. Hoor je wie daar lacht?
2. De grote beer zoekt naar honing.
3. We lopen heel snel.

In welke zin staat een zelfstandig naamwoord?

1. Waarom doe je dat?
2. Ik hoor je niet.
3. De kinderen rennen naar buiten.

Werkblad (1)

Werkblad (2)

Werkblad (3)

Werkblad (4)

Werkblad (5)

Werkblad (6)