Les 4/5 CAO digitale les

Wat staat er in de CAO

Heb je iets te melden?

storingen gaan voor...

Vandaag

1. Bespreken opdrachten 3.4 (online maken)
2. Begrippen begrepen?
3. Test jezelf 

         

3.4 (al gemaakt?) anders nog doen!

Bekijk de quizvragen en kijk of je het antwoord weet. Zo niet zoek het op in het boek

Bedacht zijn op dingen die later kunnen gebeuren

1. anticiperen
2. sociale controle
3. collegialiteit
4. diversiteit

Dat zeg je van iemand, die zich makkelijk aanpast aan anderen

1. meeloper
2. inlevingsvermogen
3. divers
4. flexibel

waar een organisatie naar streeft, wat je wil bereiken

1. inlevingsvermogen
2. waarde
3. heling
4. doelstelling

Zekerheid van een vast inkomen

1. inlevingsvermogen
2. primaire socialisatie
3. financiële zekerheid
4. eigenwaarde

Problemen die het gevolg zijn van spanningen binnen een samenleving

1. re-integratie
2. secundaire socialisatie
3. sociale problemen
4. anticiperen

Bedrijven maken winst, mensen hebben werk en voldoende inkomen en de overheid ontvangt voldoende belasting

1. fraude
2. differentiëren
3. gezonde economie
4. anticiperen

Besef je wat je waard bent, los van wat anderen over je denken

1. eigenwaarde
2. nettowaarde
3. balanswaarde
4. bestaanswaarde

Een verzameling regels, wetten en omgangsvormen die kenmerkend zijn voor een bedrijf

1. bedrijfsleven
2. bedrijfscultuur
3. bedrijfsorganisatie
4. gemengd bedrijf

Bereidheid collega's te helpen en te ondersteunen

1. fraude
2. collegialiteit
3. diversiteit
4. anticiperen

Waarde van werk in de maatschappij

1. primaire norm
2. Verbale functie (van werk)
3. maatschappelijke functie (van werk)
4. inlevingsvermogen

Voorbeelden van sociale problemen

1. criminaliteit, agressie en ontevredenheid
2. normen en waarden
3. geschreven regels en wetten

rol die werk speelt in je sociale leven

1. fysieke functie
2. verbale functie
3. maatschappelijke functie
4. sociale functie

Zaken die ieder mens nodig heeft om een menswaardig bestaan te kunnen leiden (woonruimte, voeding en kleding)

1. cashbehoefte
2. basisbehoeften
3. zorgbehoefte
4. consumptiebehoeften

Het vermogen om je te verplaatsen in anderen

1. aantrekkingsvermogen
2. onvermogen
3. analytisch vermogen
4. inlevingsvermogen

De manier waarop werknemers met elkaar omgaan

1. arbeidsvoorwaarde
2. inlevingsvermogen
3. organisatie
4. werksfeer

Dat zeg je van iemand die goed aanvoelt, wat je in een bepaalde situatie moet zeggen of doen

1. flexibel
2. assertief
3. defensief
4. tactvol

Mensen met weinig of geen inkomen en zonder recht op een andere voorziening krijgen hierdoor toch een uitkering

1. ziektewet (ZW)
2. Wajong
3. werkloosheidswet (WW)
4. Wet werk en bijstand (WWB)

Een vereniging van werknemers met hetzelfde beroep, die op komt voor de belangen van werknemers

1. vakcentrale
2. vakorganisatie
3. vakdidactiek
4. vakbond