27 jan LZ H3 opdr. 2 + 3 + start lz De regels van drie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

27 januari        1d  9.15 - 10.15 uur

27 januari        1d  9.15 - 10.15 uur

• Lezen H3 blz. 74    Opdracht 2 bespreken
• Opdracht 3 maken
• Lezen in De regels van drie
  
  

Huiswerk dinsdag 2 februari: 

zelfstandig opdr. 4 blz. 76 maken (online!) (20 - 30 minuten)

Doelen van deze les:

1) je weet hoe een tekst vaak opgebouwd is.

2) je weet waaraan je een inleiding kunt herkennen.

3) je weet waaraan je een slot kunt herkennen.

4) je weet wat een hoofdgedachte is en hoe je die kunt vinden in de tekst of zelf maken van een tekst.

5) je weet het verschil tussen fictie en non-fictie

Noteer hier je vraag over de theorie.
De volgende les kom ik erop terug.

Blz. 74 opdr. 2 bespreken

1) maak aantekeningen bij jouw antwoorden (vul aan, noteer theorie)

2) wees kritisch op je antwoorden!

Antwoorden bij opdr. 2 tekst 3 blz. 74

1. Onderwerp v.e. tekst in 1 of paar woorden, géén zin!
2. Inleiding: aandacht trekken (info geven over bijzondere feesten) +  onderwerp aangeven (d.m.v. vraag: hoe zagen de feesten eruit?)
   Dus: al. 1 + 2
3. door de vraag aan het einde van 2
4.  a = indruk maken     b= wat aan versiering, luxe en moois wordt getoond
   c = in suiker bewaarde vruchten    d= bol snaarinstrument   
   e = vertrouwelijk    f = toneelvoorstelling      g = uitsluitend, alleen
   h = lang stootwapen    i = verkleden      j = terrein waar gevecht plaatsvindt

5  vwo-vraag, want let goed op hoeveel je er moet noemen! 
  (1) banket met bal, lichte maaltijd en schouwspel/hofballet na; (2) masque / maskerade; (3) riddertoernooi + variant daarop: watersteekspel

6 deel van een maaltijd (zoals voorgerecht, hoofdgerecht, of dessert)

7 Lees de hele alinea nog een keer en kies beste antwoord --> B 

8 ringsteekspel (al. 8)  MOEILIJKE VRAAG, let op de hint in de vraag: geen strijd, dus tegenstelling van strijd = spel

9 alinea 9 – Deze alinea vormt een afrondende conclusie ('blijkbaar' in de laatste zin). In alinea 8 wordt een van de feestelijkheden besproken, dus die alinea behoort nog tot het middenstuk, want het geeft nieuwe informatie.

ZONDER TOELICHTING GEEN PUNTEN!

10 B Frederik Hendrik en zijn vrouw organiseerden in de 17e eeuw veel banketten met bal na, maskerades en riddertoernooien.

Evaluatie:
Welke vragen uit opdr. 1 en 2 vind je nog moeilijk?
Waardoor komt dat, denk je?

Opdracht 3*
Lees alinea 3 en 4 nog een keer. Noteer de 5 woorden die een volgorde aangeven.

Volgorde?

Met een (signaal)woord voor een volgorde geeft de schrijver aan in welke volgorde de dingen gebeurd zijn. Dit zijn enkele woorden of woordgroepen (zinsdelen).

Het middenstuk van Feesten aan het hof kun je in 2 delen verdelen. Waar begint het tweede deel?

1. Bij alinea 4
2. Bij alinea 5
3. Bij alinea 6
4. Bij alinea 7

Wat is het verschil tussen
fictie en non-fictie?

1. Non-fictie is verzonnen. Fictie is echt gebeurd.
2. Fictie is verzonnen. Non-fictie is echt gebeurd.
3. Fictie kun je bewijzen. Non-fictie niet.

1. fictie
2. non-fictie

Een voorbeeld van non-fictie is:

1. een strip
2. een krantenbericht
3. een leesboek
4. een soap

1. Fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

Fictie lezen!

Waarom?
Je ontwikkelt 'empathisch vermogen' door:

• inleven in personages
• nieuwe situaties
• andere werelden
• en je oefent onbewust spelling, formuleren en woordenschat :-)

Vraag 1) Waarom doen Twan en Linde of ze doof waren?

Vandaag hebben we voor de tweede keer met LessonUp gewerkt. Hoe vond je deze interactieve les?

😒🙁😐🙂😃