This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
L' imparfait (ovt)
Dit is de verleden tijd:
ik was, ik ging, jij deed, hij had
Slide 1 - Slide
Comment formes-tu l' imparfait?
Als startpunt neem je de nous vorm van de Présent. Daar haal je 'ons' vanaf en zet je de juiste uitgangen achter
(de enige uitzondering is être - de 'imparfait-stam' is: ét-)
Voorbeeld van een regelmatig werkwoord op -er
Je parl - ais
Tu parl - ais
Il / Elle / On parl - ait
Nous parl - ions
Vous parl - iez
Ils / Elles parl - aient
Slide 2 - Slide
Le passé composé (vtt)
dit is de voltooide tijd:
ik ben geweest, ik ben gegaan, jij heb gedaan, hij heeft gehad
(RAPPEL: de passé composé heeft altijd een hulpww être of avoir)
Slide 3 - Slide
l'imparfait et le passé composé
Je kunt de passé composé vergelijken met een foto (korte -afgeronde - gebeurtenissen in het verleden) en de imparfait met een film (langere beschrijvingen of gewoontes in het verleden).