Imparfait débutants

 L' imparfait (ovt)

Dit is de verleden tijd:

ik was, ik ging, jij deed, hij had

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 L' imparfait (ovt)

Dit is de verleden tijd:

ik was, ik ging, jij deed, hij had

Slide 1 - Slide

Comment formes-tu l' imparfait?
Als startpunt neem je de nous vorm van de Présent. Daar haal je 'ons' vanaf en zet je de juiste uitgangen achter 
(de enige uitzondering is être - de 'imparfait-stam' is: ét-)
Voorbeeld van een regelmatig werkwoord op -er
Je parl - ais
Tu parl - ais
Il / Elle / On parl - ait
Nous parl - ions
Vous parl - iez
Ils / Elles parl - aient

Slide 2 - Slide

Le passé composé (vtt)

dit is de voltooide tijd:

ik ben geweest, ik ben gegaan, jij heb gedaan, hij heeft gehad


(RAPPEL: de passé composé heeft altijd
een hulpww être of avoir)

Slide 3 - Slide

l'imparfait et le passé composé
Je kunt de passé composé vergelijken met een foto (korte  -afgeronde - gebeurtenissen in het verleden) en de imparfait met een film (langere beschrijvingen  of gewoontes in het verleden).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide