H3 Les 1 Hoe en waarom houden we productiedieren

H3 Les 1 Hoe en waarom houden we productiedieren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

H3 Les 1 Hoe en waarom houden we productiedieren

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt aan het uiterlijk van een dier herkennen voor welk productiedoel een dier wordt gehouden. 
Je weet op welke manieren productiedieren gehouden worden en je kunt die manieren herkennen. 
Je kunt uitleggen op welke manieren het houden van dieren invloed heeft op het milieu. 
Je kunt de kringloop van stoffen beschrijven

Slide 2 - Slide

Productiedieren en productiedoelen
In Nederland worden miljoenen dieren gehouden. Voor een deel zijn dat gezelschapsdieren en ander deel productiedieren

Slide 3 - Slide

Gezelschapsdieren
Dit zijn dieren die mensen voor hun plezier houden die geld mogen kosten. Denk bijvoorbeeld aan honden en katten.

Voor gezelschapsdieren heb je geen vergunning nodig.

Slide 4 - Slide

Productiedieren
De meeste dieren die worden gehouden zijn productiedieren. Deze dieren moeten geld opleveren, bijvoorbeeld met melk, vlees, eieren of wol.   

Voor het houden van productiedieren moet je aan allerlei regels voldoen en allerlei vergunning hebben. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Type 
Doel waarvoor het dier gehouden wordt, bepaalt vaak ook het type van het dier. 
Melkvee: lang leven en veel melk geven. 
Vleeskoe: veel vlees leveren van een goede kwaliteit. 
Koeien worden bijv. ingedeeld in; vleestype, melktype en melk-vleestype. 
Vaak kan je het herkennen aan het exterieur (uiterlijk)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Houderijsystemen
Productiedoel van een dier bepaalt vaak de manier waarop een dier gehouden wordt.
Een vleeskuiken wordt op een andere manier gehouden dan een leghen. Een leghen heeft een nest nodig een vleeskuiken niet.

Slide 11 - Slide

Welzijn 
Dierenwelzijn speelt een belangrijke rol. Je let hierbij op de geestelijke en lichamelijke gezondheid van het dier. 

Dieren die in een gezonde en prettige omgeving gehouden worden, leven langer en brengen meer op.

Een melkkoe die een goed leven heeft zal meer melk produceren.   

Slide 12 - Slide

Dierenwelzijn
Eén manier om het dierenwelzijn te verbeteren is door de dieren minder te vervoeren. Het verminderd stress bij de dieren en de verspreiding van ziektes wordt zo tegen gegaan. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Kringloop van stoffen
Dieren eten planten en produceren mest. Stoffen uit de mest zorgen ervoor dat de planten goed kunnen groeien. Dat is de kringloop van stoffen. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Kringloop
De mest die dieren gebruiken kun je gebruiken om bouwland en grasland te bemesten. 
Nadelen aan bemesten
- In de winter kan het niet
- Teveel mest is slecht voor de bodem. Dit komt door stoffen als fosfaten en nitraten, die in mest zitten. 
- Methaan is een gas in mest die slecht is voor het milieu

Slide 17 - Slide

Strenge maatregelen
De overheid heeft strengen maatregelen opgesteld voor de hoeveelheid mest die bedrijven mogen produceren. 

De hoeveelheid hangt af van het aantal fosfaat in de mest. 

Bedrijven houden bij hoeveel fosfaat en nitraat hun veel produceert en hoeveel hun bouw- en grasland opneemt. 

Slide 18 - Slide

Milieu
De miljoenen productiedieren in Nederland moeten eten. 

Hiervoor moeten veel gewassen worden geteeld. Dit gebeurd voor een groot deel buiten Nederland. Dat is niet goed voor het milieu, want het vervoer ervan gaat vaak via schepen en vrachtwagens.
En er worden bossen gekapt om er bouwland te kunnen maken voor veevoer. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Wat voor koe zie je op de afbeelding?
A
Stier
B
Vleeskoe
C
Melkkoe
D
Milka koe

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat zag je op de vorige afbeelding?
A
Vleeskuikens
B
Leghennen
C
Varkensstal
D
Slachterij

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Op welke manier heeft het houden van dieren invloed op het milieu?
(meerdere antwoorden)
A
Door vervoer van veevoer
B
Door het teveel aan nitraat en fosfaat
C
Door de veren van de kippen
D
Door koeien die scheten laten

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste kringloop?
A
Veestapel - bodem - veestapel - mest
B
Mest - bodem - bodem - veestapel
C
Veestapel - mest - bodem - gewas - veestapel
D
Gewas - mest - bodem

Slide 28 - Quiz