This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Rond het getal 7, 653645 af op 4 decimalen
A
7, 6537
B
7, 6536
Slide 2 - Quiz
Rond het getal 7, 653645 af op 3 decimalen
A
7, 654
B
7, 653
Slide 3 - Quiz
Rond het getal 35,46548 af op 3 decimalen
A
35, 465
B
35, 466
Slide 4 - Quiz
Rond het getal 83251 af op duizenden
A
84000
B
80000
C
83000
Slide 5 - Quiz
5, 3 -8,2 .(-5 + 7, 3) : -2,5 =
A
5, 424
B
12,844
Slide 6 - Quiz
(-7-8). 23-721=
A
-1066
B
10470
Slide 7 - Quiz
8, 15 + 123 /- 71 + 8,3=
A
6, 452816901
B
6,188277512
C
-2,091706539
Slide 8 - Quiz
Schrijf als decimaal getal: 22%
A
22/100
B
0,22
C
2,2
Slide 9 - Quiz
Schrijf als decimaal getal: 0,9%
A
0, 009
B
0, 09
C
9
Slide 10 - Quiz
Bereken: 4% van 1000
A
4000
B
0, 4
C
40
Slide 11 - Quiz
0, 7 % van 705:
A
4,935
B
100714, 2857
Slide 12 - Quiz
van 16, 7 miljoen inwoners van Nederland is 23,5% jonger dan 20 jaar. Van de Nederlanders jonger dan 20 jaar is 51, 3% van het vrouwelijk geslacht. Hoeveel Nederlandse vrouwen zijn jonger dan 20 jaar? Rond op geheel
A
3, 9245 = 4 miljoen
B
2,0132685=2 miljoen
Slide 13 - Quiz
Bij een schriftelijke overhoring kregen drie van de 28 leerlingen een onvoldoende. Is dat meer of minder dan 10%? Hoeveel is dat
A
Meer = 10,7 1428571
B
Minder = 7
Slide 14 - Quiz
Bij een schriftelijke overhoring kregen drie van de 28 leerlingen een onvoldoende. De rest van de klas haalt natuurlijk voldoende , hoeveel procent is dat?