les 3.4 D herhalen

Welkom



Les 4 schrijven 

huiswerk bespreken




1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom



Les 4 schrijven 

huiswerk bespreken




Slide 1 - Slide

huiswerk en wat gaan we doen?
- welke alinea's heb jij geschreven?

Rest van de les:
- herhalen
- slot schrijven
- opdrachten (af)maken

Slide 2 - Slide

conclusie schrijven
- Herhaal je mening over het onderwerp, geef een samenvatting van je argumenten
- Gebruik de signaalwoorden die een conclusie aangeven: dus/kortom/dan..ook
- bijv:
Kortom, alle leerlingen moeten vanaf nu zonder telefoon naar bed. Zo zijn ze de volgende dag meer uitgerust, lezen ze weer vaker een boek en letten ze beter op tijdens de lessen op school wat weer leidt tot betere cijfers! En dat wil toch iedereen? 

Slide 3 - Slide

Dit weet je al over feiten en meningen. Welke zin is goed?
A
Als je vertelt wat je van iets vindt, dan geef je je mening
B
Als je de reden geeft waarom je iets vindt, vertel je een feit

Slide 4 - Quiz

Feit
Mening
Ik vind mijn broer vaak irritant.
Mijn nieuwe mobiel kostte 148 euro.

Slide 5 - Drag question

Een betoog schrijven
  • In een betoog geef je je mening over een onderwerp. 
  • Je wilt de lezer overtuigen van jouw mening. 
  • Je gebruikt hiervoor argumenten.

Slide 6 - Slide

Een betoog schrijven

Slide 7 - Slide

Waar of niet waar? In een betoog geef je je mening over een onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar? Met argumenten leg je je mening uit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Korte en lange zinnen
  • Een tekst lees prettig als je niet steeds dezelfde woorden herhaalt.
  • Je kunt bijvoorbeeld verwijswoorden, synoniemen, of omschrijvingen gebruiken. 

Slide 10 - Slide


Wat is een verwijswoord?

Slide 11 - Open question


Wat is een synoniem?

Slide 12 - Open question


Wat is een omschrijving?

Slide 13 - Open question

Voegwoorden
  • Voegwoorden gebruik je om twee zinnen aan elkaar te plakken (samen te voegen).
  • Voorbeelden van voegwoorden zijn: maar, want, omdat, en, of
Ga jij met de bus of ga jij met de fiets?
Ik ga liever met de bus, want dan word ik niet moe.

Slide 14 - Slide

Maak van de lange zinnen twee korte zinnen. Haal het voegwoord weg.
Hij is nog jong, dus hij weet wat ons bezighoudt.

Slide 15 - Open question

Maak van de lange zinnen twee korte zinnen. Haal het voegwoord weg.
Hij geeft aardrijkskunde en soms geeft hij maatschappijleer.

Slide 16 - Open question

Maak van de lange zinnen twee korte zinnen. Haal het voegwoord weg.
Als het weekend is, denk ik niet aan school.

Slide 17 - Open question

Oefenen met verwijswoorden
  • In de volgende sleepvraag ga je oefenen met verwijswoorden. 
  • Sleep steeds het juiste verwijswoord naar de juiste plaats in de tekst.

Slide 18 - Slide

Herinneren jullie je Schooltv. nog? Ik heb net via Uitzending Gemist                nog eens naar gekeken.                   ging over vogels en vleugels. De presentatrice wilde zelf ook vliegen en                      bouwde een complete set vleugels.                   kwam ze natuurlijk geen centimeter van de grond. Toen ik als leerling uit groep 7                  bekeek, had ik het gevoel                  echt was. Nu zag ik meteen dat                   nep was. Jammer dus om steeds slimmer te worden.
...
...
...
...
...
...
...
daar 
daarmee
dat
dit
het
het
zij

Slide 19 - Drag question

Oefenen met signaalwoorden
  • In de volgende sleepvraag ga je oefenen met signaalwoorden. 
  • Sleep steeds het juiste signaalwoord naar de juiste plaats in de tekst.

Slide 20 - Slide

1. Ik vind het niet goed als kinderen al Engels krijgen op de basisschool,                        dat ten koste gaat van hun Nederlands.
2. Iedereen moet eerst goed Nederlands leren,                           dat is tenslotte de standaardtaal.
3. De kennis van het Nederlands gaat achteruit, als kinderen                                      in het Engels moeten lezen en schrijven.
4.                          vind ik dat kinderen eerst goed Nederlands moeten leren en pas Engels als ze op de middelbare school zitten. 
omdat
want
ook
daarom

Slide 21 - Drag question

slot schrijven
- Herhaal je mening over je onderwerp en geef samenvatting.
- Gebruik een signaalwoord dat een conclusie aangeeft (dus, dan ook, kortom) 
- Sluit af met een pakkende 'oneliner' = een krachtige zin

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Je betoog is helemaal af. 
Deze lever je in in de ELO.
Je krijgt hier een cijfer voor.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

schrijftaak H 3.4
opdracht: 10-11-12
kijk je eigen betoog na m.b.v. het beoordelingsformulier op blz 209

Slide 25 - Slide

Het is goed dat je niet mag spieken bij een proefwerk

Veel kinderen proberen vaak te spieken bij een proefwerk dat heeft iedereen wel eens gedaan om betere cijfers te halen ik vind dat het goed is dat je niet mag spieken bij een proefwerk.

 
Je kan bijvoorbeeld spiekbriefjes meenemen om de antwoorden af te lezen dat is tegen de regels je kan ook een flesje water gebruiken om te spieken of gewoon ouderwets bij je buurman kijken.  




 
Er zijn ook veel regels voor spieken zoals je kan een 1 krijgen of een gele kaart krijgen als je te vaak bent gewaarschuwd kunnen ze je in een andere kamer zetten om daar het proefwerk te maken.  

Dus ik vind het goed dat je niet kan spieken want anders kan iedereen valspelen en een hoger cijfer krijgen dan jij en jij er harder voor hebt geleerd. 

 

Slide 26 - Slide

betoog voor cijfer
- documentnaam = eigen naam
- lever in via teams of mail
- stelling kiezen
- je mag info opzoeken
- vandaag inleveren 
- je maakt eerst 1 dan je betoog starten 

Slide 27 - Slide