Herhaling Paragraaf 1 en 2
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is het weer?
Slide 2 - Open question
Welke weerelementen
zijn er ?
zijn er ?
Slide 3 - Mind map
Wat is klimaat?
Slide 4 - Open question
Noem de 5
klimaatfactoren?
klimaatfactoren?
Slide 5 - Mind map
Leg uit wat breedteligging te maken heeft met zoninvalshoek
Slide 6 - Open question
Elke 100 meter omhoog wordt het ........ graden kouder
A
6
B
0,5
C
0,6
D
0,4
Slide 7 - Quiz
Waarom is het in de winter aan de kust warmer dan verder het land in?
Slide 8 - Open question
Welke weerfactor had de grootste invloed op de temperatuurverdeling in Nederland? Zie kaart
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Invloed van zee
D
Gesteldheid van het aardoppervlak
Slide 9 - Quiz
Hoe noem je de lijnen tussen plaatsen met gelijke temperatuur op een weerkaart.
A
Isobaren
B
Isothermen
Slide 10 - Quiz
Op lage breedte leggen zonnestralen een kortere weg af door de atmosfeer waardoor het op minder deeltjes botst en warmer is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
De zon draait om de aarde waardoor we seizoenen hebben
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Een van de redenen dat we seizoenen hebben komt omdat de aardas schuin staat.
A
Waar
B
Niet waar
