Woordenschat hst.2 - les 1/2

Nederlands

Welkom!


Wat heb je nodig:

- lesboek

- schrift

- oefenboek

- (woordenboek)

- leesboek

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Welkom!


Wat heb je nodig:

- lesboek

- schrift

- oefenboek

- (woordenboek)

- leesboek

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

- Welkom!

- Voorlezen Boy 7

- Nakijken huiswerk (opdr.2 woordenschat)

- Uitleg theorie

- Zelfstandig werken


- Lezen in je leesboek.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

- Welkom!

- Voorlezen Boy 7

- Zelfstandig werken aan de opdrachten van de paragraaf woordenschat.

- Lezen in je leesboek.

Slide 3 - Slide

Lesdoel

Aan het eind van deze paragraaf kan/weet je:

  • de betekenis van veel voorkomende voorvoegsels;
  • een woordraadstrategie gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden.

(Je oefent met woordraadstrategieën)

Slide 4 - Slide

Antwoorden opdracht 2

1 A geld ophalen voor een goed doel

2 collecte:geldinzameling

collectant:iemand die collecteert, geld ophaalt voor een goed doel.

3 niet te missen:
onmisbaar-

kleine ezels: mini-ezels-

slechte behandeling: mishandeling

tussen twee regio’s: interregionale

slechte toestanden: wantoestanden

4 een ‘herkauwer’ iseen dier dat zijn eten opnieuw kauwt.

5 C iets wat je niet kunt missen, omdat je er geld veel geld mee ophaalt.

6 - jaarlijkse opvangvan honderden dieren in asiels in de regio / eerste hulp verlenen met de dierambulances aan zieke en gewonde dieren / aanpak met een eigen inspectiedienst van verwaarlozing en mishandeling / actief betrokken zijn bij de scholing van interregionale teams die
wantoestanden met dieren opsporen.





Slide 5 - Slide

Antwoorden opdracht 2

collecteren– geld ophalen voor een goed doel                                                                                    interregionale – tussen twee regio’s
collecte – geldinzameling                                                                                                                               wantoestanden – slechte toestanden
overheid – regering
subsidie – geld dat de regering geeft als steun
giften – iets wat je geeft, meestal geld
onmisbare – iets wat je echt nodig hebt
bron van inkomsten – iets waarmee je geld verdient
ten goede komt – bestemd is voor
collectant – iemand die collecteert
royale – gulle
activiteiten – dingen die je kunt doen
financieren – zorgen dat er genoeg geld voor is
inspectiedienst – een afdeling die controleert of iets goed gaat
actief – met daden




Slide 6 - Slide

Voorvoegsels

Woorden kunnen bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Een voorvoegsel kan je helpen om de betekenis van een woord te vinden.


Voorbeelden zijn:

Anti- (tegen); non- (niet,zonder); on- (niet); mis- (verkeerd, fout); wan- (slecht, verkeerd); her- (weer, opnieuw); ex- (niet meer); mini- (heel klein); inter- (tussen twee of meer gebieden).

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werk
  • Je maakt opdracht 3, 4 en 5 op blz. 65/66
  • Als je klaar bent, maak je de opdrachten1, 2 en 3 in je oefenboek bij de paragraaf woordenschat op blz. 24-25.
  • Daarna mag je lezen in je leesboek.

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werk
  • Je maakt opdracht 3, 4 en 5 op blz. 65/66 af. Daarna maak je opdracht 6.
  • Als je klaar bent, maak je de opdrachten1, 2 en 3 in je oefenboek bij de paragraaf woordenschat op blz. 24-25 af en daarna de opdrachten 4, 5 en 6.
  • Daarna mag je lezen in je leesboek.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide