Woorden3-1

Goedemorgen!
  • Telefoon in de bak
  • Jas op de gang
  • Boek, laptop en pen op tafel

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
  • Telefoon in de bak
  • Jas op de gang
  • Boek, laptop en pen op tafel

Slide 1 - Slide

Lezen 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 

  • Lesdoel  Woordenschat Hoofdstuk 3 
  • Woordenschat H3 theorie en opdrachten
  • Evaluatie les
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Voorvoegsel

Er zijn woorden met een stukje ervóór, 
dat is een voorvoegsel.

Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.

Slide 4 - Slide

Nakijken opdrachten Woordenschat
Opdracht 1
1 verkeerd gedraagt
2 niet verstandig
3 opnieuw bouwen
4 zonder te stoppen
5 slechte smaak
6 buurman van vroeger, vroegere buurman
7 wedstrijd tussen twee landen


Slide 5 - Slide

Nakijken opdrachten Woordenschat
Lezen tekst 1 - bladzijde 106 
Opdracht 2
1 keuzes = dingen die je kiest
besteed = gebruik voor
bewust = als je heel goed weet dat je het doet/met opzet
in de gaten hebt = merkt
producten = dingen die gemaakt zijn
2 Je geeft geld uit zonder dat je het merkt.
3 abonnement + geld

Slide 6 - Slide

Nakijken opdrachten Woordenschat
Opdracht 2
4 Abonnementsgeld is geld dat je betaalt voor een abonnement (voor bijvoorbeeld een tijdschrift of je telefoon)
5 uitgaven die niet moeten, die je voor je plezier doet, die je voor leuke dingen doet (uitgaven die mogen)
6 een verkeerde koop


Slide 7 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Ga verder met opdracht 6 t/m 9
Klaar? Vraag een antwoordblad
Ga daarna naar Magister - Cram
Daarna: NUMO - Taken - Voorvoegsels
Heb je een vraag?
Steek je vinger op.

Slide 8 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 9 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 10 - Slide

Instructie filmpje

Slide 11 - Slide

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 12 - Quiz

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 13 - Quiz

Lesdoelen hoofdstuk 3  Woordenschat
  • Ik  weet de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
  • Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van voorvoegsels.

Slide 14 - Slide

Klassikaal nakijken
Opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 105

Slide 15 - Slide

Nakijken opdrachten Woordenschat
Opdracht 3
1 munten en bankbiljetten
2 minder uitgeven
3 hoogstens 5 euro
4 ja
5 te weinig geld
6 je moet iets bestellen
7 zeker

Slide 16 - Slide

Nakijken opdrachten Woordenschat
Opdracht 4
1 Op deze site kun je verschillende producten met elkaar vergelijken.
2 De ober vroeg: ‘Mag ik u een drankje aanbieden?’
3 Hoe voorkom jij dat je te veel geld uitgeeft?
4 Je kunt elke euro maar één keer uitgeven.
5 Weet jij wat het maximale aantal deelnemers aan het toernooi is?
6 De fans van de zanger waren massaal naar het hotel gekomen waar hij logeerde.
7  De jury was heel positief over het optreden van Jamie.

Slide 17 - Slide

Opdracht 5
.




Slide 18 - Slide