Lees de tekst aandachtig van het begin tot het eind:
• Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
• Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
• Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie geven.
• Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
• Noteer (in de marge) de deelonderwerpen: informerende kopjes of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
• Markeer (als die er zijn) woorden die de functie van een alinea aanduiden.
• Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen zinnen aangeven.