Zelfstandig naamwoord groep 4 en 5

1 / 21
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zelfstandig naamwoorden herkennen
en het participium herhalen!

Slide 2 - Slide

Weet je het nog....?
1 voorbeeld = rosa, in woordenlijst op een -a
2A voorbeeld = dominus, in woordenlijst op -us
2B voorbeeld = bellum, in woordenlijst op -um
3A voorbeeld = rex, in woordenlijst meervoud op -es
3B voorbeeld = nomen, in woordenlijst meervoud op -a

Slide 3 - Slide

Bij welke groep hoort : deus
A
groep 1
B
groep 2A
C
groep 2B
D
groep 3A

Slide 4 - Quiz

Bij welke groep hoort : hospes (hospites)
A
groep 2A
B
groep 2B
C
groep 3A
D
groep 3B

Slide 5 - Quiz

Bij welke groep hoort : ruina
A
groep 1
B
groep 2A
C
groep 3A
D
groep 3B

Slide 6 - Quiz

Nieuw dit hoofdstuk:
  1. woorden met -u in alle vormen van enkelvoud
in woordenlijst staat er een 4 achter
2. woorden met -e in alle vormen (enkelvoud en meervoud)
in woordenlijst staat er een 5 achter

Slide 7 - Slide

Naamvallen:
Elke groep heeft natúúrlijk uitgangen voor de naamvallen.

Wat was ook alweer de functie van die naamvallen?

Slide 8 - Slide

Nominativus
Accusativus
Dativus
Vocativus
Genitivus
Ablativus
Onderwerp
Naamwoordelijk gezegde
Lijdend 
voorwerp
Moet van een voorzetsel
Aanspreekvorm
Meewerkend voorwerp (ontvanger)
Bezit
Bijvoeglijke bepaling
Bijwoordelijke
bepaling
Moet van
pro, cum, sine,
ab, ex en de

Slide 9 - Drag question

Opdracht:
Welke groep en naamval?
- concilium
- verba
- milites
- coniugibus
- tumultus
- rei


Slide 10 - Slide

Antwoorden
- concilium = 2B, nom./acc. ev. concilium
- verba = 2B, nom./acc. ev. verbum
- milites = 3A, nom./acc. mv. miles
- coniugibus = 3A, dat./abl. mv. coniunx
- tumultus = 4, nom./gen.ev. nom./acc. mv. tumultus
- rei = 5, gen./dat. ev. res

Slide 11 - Slide

Participium
- tegenwoordig deelwoord
- bijzin met: 'terwijl/omdat/hoewel' ....
- past zich aan aan de naamval, het getal en het geslacht van
het antecedent
=> pater filiam clamans videt : pater clamans
vader ziet zijn dochter, terwijl hij roept
=> pater filiam clamantem videt : filiam clamantem
vader ziet zijn dochter, terwijl zij roept

Slide 12 - Slide

Kies het passende participium bij: concilium
A
vocans
B
vocantem
C
vocantes

Slide 13 - Quiz

Kies het passende participium bij: verba
A
vocans
B
vocantes
C
vocantia

Slide 14 - Quiz

Kies het passende participium bij: milites
A
vocantis
B
vocantes
C
vocantia

Slide 15 - Quiz

Kies het passende participium bij coniugibus
A
vocantis
B
vocantibus
C
vocantes

Slide 16 - Quiz

Let op:
Een Participium kan je helpen om te bepalen in welke naamval het zelfstandig naamwoord staat!

Slide 17 - Slide

Welk participium past NIET ?
tumultus

A
vocans
B
vocantis
C
vocantem
D
vocantes

Slide 18 - Quiz

Welk participium past NIET?
rei
A
vocans
B
vocantis
C
vocanti

Slide 19 - Quiz

Samenvatting :
- Een participium past zich aan aan het geslacht, getal en de
naamval van het antecedent.
- Weten bij welke groep het zelfstandig naamwoord hoort,
helpt om het geslacht, getal en naamval te bepalen.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide