TH2S Deel 5 - Het dak lekt!

• NT2
• Hoger onderwijs

https:

Deel 4: Woordenschat

Deel 4: Woordenschat

Mr ...

00:48

Vul de zin aan met een verbum in het PERFECTUM:
Mr Bean HEEFT de tafel op een andere plaats ...

01:11

Wat gaat er nu gebeuren?

1. Een blik verf gaat exploderen.
2. Een fles ketchup gaat vallen.
3. Mr Bean gaat koffie drinken.
4. Er gaat iets anders gebeuren.

02:28

Wat gaat Mr Bean nu doen?

1. Hij gaat de buurman roepen.
2. Hij gaat een lat zoeken.
3. Hij gaat koffie drinken.
4. Hij gaat iets anders doen.

05:18

Wat heeft Mr Bean gedaan?
Schrijf 1 à 3 zinnen.
Gebruik het PERFECTUM.

Huren of kopen?

Ik woon in een huis / appartement dat ik huur.

Ik laat het meestal repareren (door een elektricien bijvoorbeeld).

Wat doe jij als er iets kapot is?

Ik repareer het meestal zelf.

Ik laat het meestal herstellen (door een elektricien bijvoorbeeld).

p. 66: Vraag 6:
Welke werken heb jij ZELF al gedaan in jouw huis / appartement?

p. 66: Vraag 6:
Welke werken heb jij LATEN doen in jouw huis / appartement (door een elektricien bijvoorbeeld)?

p. 67: Vraag 8:
Welke problemen heb jij in je woning?

2. Een goede vakman gezocht

Boek p. 68 - 69: oef. 2

• loodgieter
• installateur
• slotenmaker
• dakwerker
• elektricien
• schilder

2. Een goede vakman gezocht

Boek p. 68 - 69: oef. 2

• behanger
• glazenmaker
  
• schrijnwerker
  
• vloerder
  

De boiler ... in de badkamer hangt,
is kapot.

1. die
2. dat

Het appartement ... wij huren,
is niet zo duur.

1. die
2. dat

De boiler die in de badkamer hangt, is kapot.
Het relatief pronomen ‘die’ verwijst naar 'boiler'.
'Boiler' is een ...

1. de-woord
2. het-woord

Het appartement dat wij huren, is niet zo duur.
Het relatief pronomen ‘dat’ verwijst naar ‘appartement'.
‘Appartement’ is een ...

1. de-woord
2. het-woord

Mijn broer, die in Leuven woont,
is morgen jarig.

1. Ik heb maar één broer, en die woont in Leuven.
2. Ik heb verschillende broers, maar ik zeg nu iets over die éne broer die in Leuven woont.

Mijn broer die in Leuven woont,
is morgen jarig.

1. Ik heb maar één broer, en die woont in Leuven.
2. Ik heb verschillende broers, maar ik zeg nu iets over die éne broer die in Leuven woont.

Lees jij een huurcontract VOOR je het tekent?

ja

nee

Heb jij al eens een klachtenbrief geschreven naar je huisbaas?

ja

nee